Vrijspraak voor onterechte beschuldiging van verkrachting door ex-partner

Vrijspraak voor onterechte beschuldiging van verkrachting door ex-partner

Vrijspraak voor onterechte beschuldiging van verkrachting door ex-partner

Iedereen kan op een gegeven moment in zijn leven verdacht worden van een misdrijf. Onterecht beschuldigd worden van een zedenmisdrijf is, gelet op de aard van de beschuldiging, extra pijnlijk. Dit overkwam een cliënt van mr. J.E. (Justin) Kötter. Onlangs werd deze cliënt na een langslepende periode vrijgesproken van de verkrachting van zijn voormalige vriendin. In deze blog gaat mr. Kötter in op de zaak.

Tegenstrijdige verhalen

Voor één van mijn cliënten kwam er vorige week, door de vrijspraak van de Rechtbank Amsterdam, eindelijk een einde aan een lange en – voorzichtig gezegd – pijnlijke periode, waarin hij werd beschuldigd van de verkrachting van zijn ex-vriendin. Volgens het Openbaar Ministerie zouden cliënt en zijn ex-vriendin op een avond in de zomer van 2017 ruzie hebben gehad, waarna cliënt haar zou hebben verkracht. Deze lezing van de feiten werd uitdrukkelijk door mijn cliënt weersproken. Cliënt schetste een uitgebreide alternatieve lezing van de feiten en omstandigheden.

Sprake van vrijwillige seks: vrijspraak

In de visie van cliënt heeft er die nacht vrijwillig seks plaatsgevonden. Cliënt erkent dat het zeer jonge stel eerder die avond ruzie heeft gehad, maar voegde aan dit gegeven toe dat dit tijdens de lange relatie wel vaker het geval is geweest. Net als alle andere keren was er ook die avond sprake van verzoening en werd de ruzie bijgelegd. Het stel besloot vervolgens om samen films te gaan kijken in de kamer van cliënt, waarna er vrijwillige seks plaatsvond.

Nadat het Openbaar Ministerie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf had geëist en de verdediging een vrijspraak had bepleit, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verklaringen van de ex-vriendin over de vermeende verkrachting om meerdere redenen niet betrouwbaar zijn. De rechtbank gaat uit van de verklaring van cliënt dat hij haar op geen enkel moment of op geen enkele manier heeft gedwongen tot de seksuele handelingen die aan hem werden verweten.

Wetvoorstel seksuele misdrijven

Bij het lezen van de zeer uitgebreide motivering van de rechtbank moest ik denken aan de poging van de minister van Justitie en Veiligheid om, middels de Wet seksuele misdrijven (ook wel bekend als ‘de sekswet’) de strafbaarstelling van seksuele en seksueel getinte misdrijven in het Wetboek van Strafrecht te ‘moderniseren’.

Zou het oordeel van de rechtbank in de zaak van mijn cliënt anders zijn geweest op het moment dat de wet zou zijn aangenomen? Mijns inziens dient deze vraag ontkennend te worden beantwoord.

In zijn kamerbrief van 22 mei 2019 informeerde minister Grapperhaus de Tweede Kamer over zijn voornemen tot de introductie van onder andere de nieuwe strafbaarstellingen van seks tegen de wil. Als het aan de minister ligt ben je – kort gezegd – strafbaar als je behoort te weten dat de seksuele handelingen tegen de wil van de ander zijn. Volgens de minister hoort het zo te zijn dat een ‘nee’ een ‘nee’ is, maar dat geen ‘nee’ niet zomaar ‘ja’ betekent. Simpel gezegd probeert de minister met dit wetsvoorstel de mogelijkheid tot een succesvolle vervolging in het kader van een vermeende verkrachting te vergroten.

Bezwaren tegen Wet seksuele misdrijven

Het voorstel van de minister is vanuit verschillende hoeken uitgebreid bekritiseerd. Een veel gehoord praktisch bezwaar is dat de wetswijziging een onduidelijke en ondoenlijke situatie met zich mee zou brengen. Zo zou het in de praktijk niet haalbaar zijn om telkens bij elke (seksuele) handeling uitdrukkelijk te verifiëren of geen ‘nee’ wellicht toch een ‘nee’ is.

Een ander veel gehoord juridisch bezwaar is dat uit vaste rechtspraak kan worden opgemaakt dat dwang op dit moment al door rechters in verschillende varianten wordt aangenomen. Het gaat hierbij zeker niet alleen om gevallen waarbij het slachtoffer zich uitvoerig heeft verzet tegen het handelen van de dader. Ook als er sprake is van een (spier)verlamming bij het slachtoffer kan er sprake zijn van verkrachting.

De rechter onderzoekt of sprake is van dwang

Eens terug naar de zaak van mijn cliënt. Ook in deze zaak gaf de (ex-)vriendin aan dat zij was blijven liggen en het nodige diende te ondergaan. Met andere woorden: zij stelde dat zij zich niet actief had verzet tegen de seksuele handelingen. Desondanks was er volgens de ex-vriendin aan haar zijde geen sprake van instemming en aan de zijde van cliënt wel sprake van dwang.

Het enkele gegeven dat er door de aangeefster niet uitdrukkelijk zou zijn aangegeven dat zij het nodige niet wilde, maakt niet dat de rechtbank overgaat tot het vrijspreken van cliënt. In de zaak van mijn cliënt heeft de rechtbank wel degelijk onderzocht of er wellicht sprake is geweest van dwang. De rechtbank gaat in haar vonnis gedetailleerd in op alle feiten en omstandigheden die hebben plaatsgevonden voorafgaand, tijdens en na de seks. De rechtbank stelt ten aanzien van essentiële punten vast dat de ex-vriendin niet consistent en zelfs tegenstrijdig heeft verklaard. Deze inconsistenties en tegenstrijdigheden maken dat haar verklaringen geen bewezenverklaring kunnen dragen en dat cliënt diende te worden vrijgesproken.

Uit de uitspraak van de rechtbank volgt dat de rechters actief hebben onderzocht of er feiten en omstandigheden aanwezig waren die maakten dat, ondanks dat een aangeefster niet ondubbelzinnig ‘nee’ heeft gezegd of zich actief heeft verweerd, sprake is geweest van dwang. Met andere woorden: ook onder de huidige wetgeving onderzoekt de rechter wel degelijk of er sprake is geweest van dwang en daarmee een verkrachting op het moment dat die uitdrukkelijk zichtbare dwang ontbreekt. Een verdere uitbreiding van het Wetboek van Strafrecht op dit punt lijkt derhalve sterk op symboolpolitiek.

Heeft u, dan wel iemand in uw omgeving, te maken met een vergelijkbare situatie en wenst u informatie te ontvangen? Neem dan gerust contact op met ons kantoor.

 
 

De rechten van een gedetineerde ouder

Detentie brengt beperkingen van fundamentele rechten met zich mee. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de beperking van het recht op vrijheid. Voor de meeste gedetineerde ouders geldt dat er slechts één beperking is die een grotere impact heeft op hun leven dan de beperking van de eigen vrijheid: de beperking van het recht op omgang, contact en informatie met hun kind(eren). In gedetineerdenkrant de Bonjo schreef mr. J.E. (Justin) Kötter een artikel over de rechten van een gedetineerde ouder. Rechten waarvoor u soms zelf in actie moet komen om deze op te eisen. 

In Nederland zijn er rond de 18.000 kinderen die worden gescheiden van een gedetineerde vader. Verder zijn er in Nederland jaarlijks ongeveer 3.000 vrouwen gedetineerd, waarvan ongeveer 70% procent moeder is van tenminste één minderjarig kind. Al deze ouders én kinderen hebben verschillende rechten die gewaarborgd dienen te worden. 

Belangrijke rechten gedetineerde ouder

Een kind heeft recht op omgang en contact met de ouders. Daarnaast heeft een ouder recht om te beschikken over (belangrijke) informatie die ziet op die de persoon van het kind of de verzorging en opvoeding van het kind. 

Dit zijn rechten die zijn vastgelegd in verschillende (internationale) regels, die Nederlandse rechters toepassen. Ik zal deze regels niet allemaal gaan bespreken in dit artikel, maar één van deze belangrijkste verdragen die rechters toepassen, is het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). 

Uit artikel 8 van dit verdrag volgt dat iedereen recht heeft op respect voor zijn familie- en gezinsleven. Het contact tussen (gedetineerde) ouder en kind valt hier ook onder. Dit artikel mag slechts onder zeer beperkte omstandigheden terzijde worden geschoven. 

Ook als gedetineerde ouder heeft u rechten

Uw rechten als ouder gooit u bij aanvang van uw detentie niet overboord. De detentie zal er weliswaar in veel gevallen voor zorgen dat het ouderschap er anders uit gaat zien, maar dat wil niet zeggen dat u geen ouder kunt zijn. 

Uit de rechtspraak volgt dat, ondanks dat een ouder gedetineerd zit en bijvoorbeeld verdacht wordt van een zeer ernstig strafbaar feit, het van belang is dat het kind en de ouder contact hebben. Het is belangrijk dat het kind een eigen beeld kan houden en vormen van de (gedetineerde) ouder. 

Per geval dient te worden beoordeeld wat in het belang is van het kind. Een inperking van de hiervoor genoemde rechten is pas mogelijk als niet meer in het belang van het kind is dat er omgang plaatsvindt met de gedetineerde ouder. 

Onenigheid met uw ex-partner

Door ex-partners (de andere ouder) en instanties wordt regelmatig aangegeven dat het niet in het belang zou zijn van het kind om omgang en contact te hebben met u als gedetineerde ouder. Dit omdat bijvoorbeeld sprake is van een verdenking of veroordeling van een zwaar strafbaar feit. Of omdat uw ex-partner de situatie aangrijpt om eindelijk dat contact te kunnen verbreken. 

In mijn optiek is dit veel te kort door de bocht. Het gegeven dat één ouder is verwikkeld in een (zware) strafzaak, maakt nog niet dat het niet meer in het belang is van het kind om nog met de ouder om te gaan. Juist in die gevallen is het van belang dat een kind een eigen beeld en mening blijft vormen van een ouder. 

De visie van het kind kan, al dan niet bewust, worden beïnvloed door de andere ouder, familieleden of door instanties. Juist bij zware mediagevoelige stafzaken, kan de (sociale) media de mening van een kind op een onjuiste manier beïnvloeden. Daarbij speelt ook dat de duur van de detentie bij zwaardere strafzaken lang is. Het is in beginsel onwenselijk dat een kind voor een zeer lange periode geheel wordt gescheiden van de ouder.

De PI en contact tussen ouder-kind

Een ander veel gehoord bezwaar tegen omgang en contact tussen de gedetineerde ouder en het kind, is dat PI’s geen plek zijn zijn voor een kind. 

Mijns inziens kan ook dit argument er in veel gevallen niet voor zorgen dat een kind geen contact en/of omgang meer heeft met een gedetineerde ouder. 

De afgelopen jaren heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) geïnvesteerd in het behoud van de relatie tussen het kind en de gedetineerde ouder. Kinderen kunnen bij hun ouders in de PI langskomen. 

In veel PI’s is er een zogeheten Ouder Kind Detentieprogramma (OKD). In het OKD zijn vrijwilligers en deskundigen de kinderen van de gedetineerde ouders tot steun. Het programma is erop gericht om de band tussen kind en ouder te verstevigen. De OKD-bezoekruimtes zijn kindvriendelijk ingericht. Verder kunnen gedetineerde ouders en kinderen telefonisch contact onderhouden. Naast dat de ouders en kinderen gewone post kunnen sturen, kunnen zij ook gebruikmaken van een digitale postservice. Hierbij kunnen kinderen mailtjes sturen naar de PI die vervolgens bij de gedetineerde vader of moeder worden bezorgd.

Onderneem actie

Al met al dient zeker niet te snel te worden aangenomen dat geen omgang of contact kan plaatsvinden tussen het kind en de gedetineerde ouder. 

Detentie zou ook kunnen worden gezien als een mogelijkheid om iets positiefs teweeg te brengen. Tijdens detentie heeft de ouder de mogelijkheid om hulp aan te grijpen en zich positief te ontwikkelen. Juist dit kan in het belang van het kind worden geacht. 

Indien u van mening bent dat er ten onrechte sprake is van een inperking van uw rechten en die van uw kind, dan is het mogelijk om actie te ondernemen. Zo kan onder meer worden verzocht om omgang met uw kind.

Mijn ervaring is dat deze procedures tijd en veel energie kosten. Dit schrikt sommige gedetineerden af. Maar bedenkt u zich dan dat u niet alleen spreekwoordelijk ‘vecht’ voor uzelf, máár ook voor uw kind(eren). 

Hebt u vragen of hulp nodig? Schroomt u dan niet om contact op te nemen. 

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de voorwaardelijke invrijheidstelling, die mogelijk op de schop gaat. Lees daarover een artikel via deze link.

Strafbeschikking voor overtreden van ‘coronaregels’

groep studenten

Dit paasweekeinde zijn 1800 mensen beboet voor het overtreden van de ‘coronaregels’. Kort gezegd houdt dit in dat men met drie of meer personen bij elkaar kwam en daarbij geen 1,5 meter afstand hield. Een boete die hiervoor wordt opgelegd bedraagt bij 13 t/m 17-jarigen €95,00 en bij volwassenen €390,00. Deze boete is eigenlijk geen ‘échte’ boete, zoals wanneer u een keer door rood rijdt, maar het betreft een strafbeschikking. Een strafbeschikking voor het overtreden van de coronaregels kan grote gevolgen hebben voor uw toekomst, nu deze op uw justitiële documentatie (strafblad) komt te staan. In deze blog vertelt mr. J.E. (Justin) Kötter u wat gedaan kan worden tegen deze strafbeschikking.

De ‘coronaregels’

In bijna elke gemeente wordt met strafrechtelijke sancties gehandhaafd op de regels die er op dit moment zijn ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus (COVID-19).

Kort gezegd mag u zich in de publieke ruimte bevinden met maximaal drie personen. U dient minimaal 1,5 meter afstand te houden. Kinderen jonger dan 12 jaar mogen nog wel gewoon samen buiten spelen. Ouders of verzorgers die toezicht houden, moeten wel 1,5 meter afstand tot elkaar houden. Georganiseerde bijeenkomsten zijn verboden.

Bron: Rijksoverheid

Horecaondernemers, casino’s en ondernemers met een ‘contactberoep’, zoals kappers en nagelstudio’s dienen de zaak gesloten te houden. Als zij dit niet doen, wordt de onderneming gesloten en kunnen er zware financiële sancties volgen. Ondernemers van zaken die wel open mogen blijven (zoals supermarkten), moeten maatregelen nemen zodat bezoekers van hun winkel 1,5 meter afstand van elkaar kunnen houden. Houden zij zich niet aan de noodverordening, dan wordt hun zaak alsnog gesloten.

Gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie hebben aangegeven streng te zullen handhaven. Op de website van de politie wordt aangegeven dat er in beginsel nog wel plaats is voor een eerste waarschuwing. Verder wordt op de website van de politie aangegeven dat de boetes (strafbeschikkingen) voor 13 t/m 17-jarigen € 95,00 zullen bedragen. Bij personen van 18 jaar en ouder zal een boete van € 390,00 volgen.

Verschillende (lokale) media melden ondertussen dat sprake is van een ‘bonnenregen’ voor zogenaamde corona-overtreders. Met name in de nachtelijke uren worden er blijkbaar veel strafbeschikkingen uitgeschreven voor het overtreden van de coronaregels. Het gaat hierbij dan veelal om strafbeschikkingen voor samenkomsten en voor samenscholen in combinatie met het niet voldoen aan de minimale afstand.

De strafbeschikking voor het overtreden van coronaregels

Ondertussen heb ik met meerdere personen gesproken die een strafbeschikking voor het overtreden van coronaregels hebben gekregen. Het valt op dat bij de handhavers geen ruimte bestaat voor een waarschuwing.

Er wordt onmiddellijk gehandhaafd – ook als sprake is van een genuanceerde situatie – en er wordt niet afgeweken van de regels. Verder valt mij op dat de opgelegde geldboetes in de strafbeschikkingen hoger zijn dan de bedragen die staan op de website van de politie.

Het kan zeker raadzaam zijn om de strafbeschikking niet te voldoen. Het accepteren van de strafbeschikking kan zeer grote negatieve gevolgen hebben voor uw toekomst. Er bestaat voor u de mogelijkheid om in verzet te gaan. Hierdoor kunt u alsnog uw verhaal doen. In deze blog licht ik dit verder toe.

De officier van justitie heeft, met de strafbeschikking in de hand, de mogelijkheid om minder ernstige strafbare feiten snel af te doen. Zoals hiervoor opgemerkt, doet de officier van justitie (het Openbaar Ministerie) ook bij samenkomsten en samenscholing de zaken af met een strafbeschikking.

De officier van justitie kan in de strafbeschikking een aantal straffen en/of maatregelen opleggen, te denken aan een taakstraf, een geldboete, een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, onttrekking van goederen aan het verkeer en een verplichting tot het betalen van een schadevergoeding.

Dit alles kan dus middels een strafbeschikking aan u worden opgelegd zonder dat er een rechter is die beoordeeld of dit juridisch gezien juist is.

Heb ik nu een strafblad?

De strafbeschikking wordt vaak gezien als een boete. Eenmaal betaald denkt men regelmatig dat alles achter de rug is. Dit is niet het geval! De strafbeschikking is geen boete en het voldoen van de strafbeschikking kan grote negatieve en onzekere gevolgen hebben voor uw toekomst.

Na het accepteren en voldoen van de strafbeschikking volgt er een aantekening op uw justitiële documentatie (JD). In het algemeen spraakgebruik wordt de justitiële documentatie ook wel aangeduid strafblad. Met andere woorden: u hebt een aantekening op uw strafblad.

Op dat moment is het goed mogelijk dat u problemen gaat ondervinden bij het aanvragen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Het is daarom goed om te beseffen dat door het enkel voldoen van het bedrag niet altijd alles ‘achter de rug’ is. U kunt ook na het voldoen van de strafbeschikking nadelige gevolgen ondervinden van de strafbeschikking.

Niet eens met de strafbeschikking voor overtreden coronaregels?

Bent u het niet eens met de strafbeschikking, dan kunt u verzet instellen bij de officier van justitie. Let op: u dient het verzet in te stellen binnen de in de strafbeschikking genoemde termijn én u dient de strafbeschikking niet te betalen.

In de strafbeschikking staat opgenomen hoe u verzet dient in te stellen tegen de strafbeschikking. Het is belangrijk dat u bij het instellen van verzet een kopie van de strafbeschikking verstrekt of een nauwkeurige aanduiding van de strafbeschikking waartegen het verzet zich richt. Vermeld in ieder geval uw naam, het CJIB-nummer en de dagtekening van de strafbeschikking en de instantie die de strafbeschikking heeft uitgevaardigd. Verder dient u een adres op te geven waar mededelingen over de strafzaak naar toe kunnen worden gezonden. Het verzetschrift moet zijn voorzien van een dagtekening en uw handtekening.

Verder is de motivering van uw verzet van belang. In het verzetschrift kunt u uitleggen waarom u het niet eens bent met de strafbeschikking.

Zoals hiervoor uiteengezet kan de strafbeschikking grote (negatieve) gevolgen hebben voor uw toekomst. Het is daarom zeker raadzaam om u te laten bijstaan door een advocaat. Voor advies kunt u contact opnemen met onze advocaten.

Wat gebeurt er na het verzet tegen de strafbeschikking?

Door het verzet tegen de strafbeschikking voor het overtreden van de coronaregels wordt de tenuitvoerlegging van de straf die is opgenomen in de strafbeschikking (tijdelijk) stopgezet, tenzij de officier van justitie van mening is dat het verzet te laat is ingesteld.

Na het instellen van het verzet, kan de officier van justitie verschillende beslissingen nemen.

Allereerst kan de officier van justitie de strafbeschikking intrekken of wijzigen. Indien de officier van justitie de strafbeschikking intrekt, dan is de strafvervolging daarmee beëindigd en hebt u geen aantekening op uw justitiële documentatie.

Indien de officier van justitie de strafbeschikking wijzigt, dan krijgt u een aangepaste strafbeschikking. Als u hiermee akkoord gaat kunt u deze aangepaste beschikking betalen. Bent u het niet eens met deze nieuwe strafbeschikking? Dan betaalt u niet en blijft uw verzet van kracht.

Indien de officier van justitie de strafbeschikking niet wijzigt of intrekt, dan zal de officier van justitie de zaak voorleggen aan de rechter. De rechter zal dan beoordelen of er een veroordeling dient plaats te vinden. De officier van justitie is bij zijn eis op zitting niet gebonden aan de eerder in de strafbeschikking opgelegde straf.

Net als voor het instellen van het verzet tegen de strafbeschikking is het raadzaam om u tijdens de zitting bij de rechter te laten bijstaan door een advocaat. Deze advocaat kan u dan verdedigen tegen het verwijt van de officier van justitie.

Vragen en/of hulp bij verzet en de zitting?

Mocht u vragen hebben of bijstand wensen bij het instellen van verzet en/of de zitting bij de rechter, schroom dan niet om contact met mij op te nemen. 

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in de blog ‘Het coronavirus en familierechtelijke problemen‘, waarin wordt ingegaan op het coronavirus en bijv. het nakomen van een omgangsregeling.

Mr. J.E. Kötter
Mobiel: 06 534 029 54
Email: kotter@dekenspijnenburg.nl

Het coronavirus en familierechtelijke problemen

coronavirus

De coronacrisis (COVID-19) raakt ons allemaal. De problemen die ontstaan en de vragen die leven in de samenleving zijn zeer divers. De prioriteit ligt natuurlijk bij ons welzijn en de zorg. Tegelijkertijd zijn er op meer vlakken problemen en vragen. De afgelopen week vernam mr. J.E. (Justin) Kötter dat bij veel cliënten van hem vragen leven over de invloed van coronavirus op hun familierechtelijke situatie. Gezien de nieuwe en ongekende situatie, zijn de antwoorden op de gestelde vragen niet altijd eenvoudig te geven. In deze blog gaat mr. Kötter in op een aantal vragen die hem de afgelopen weken zijn gesteld door cliënten. Hiermee probeert hij een aantal handvatten te geven met betrekking tot het coronavirus en familierechtelijke problemen.

Moet de afgesproken omgangsreling ‘gewoon’ worden nagekomen?

De afgelopen weken hebben mij meerdere vragen bereikt over het coronavirus en familierechtelijke problemen. De meest gestelde vraag is: ‘Moet ik de afgesproken omgangsregeling onder deze omstandigheden ‘gewoon’ nakomen?’

Ouders moeten tijdens de echtscheiding een ouderschapsplan opstellen en ondertekenen. In dit ouderschapsplan stellen ouders onder andere een omgangsregeling vast. Er zijn ook ouders die niet getrouwd zijn geweest en die geen ouderschapsplan hebben opgesteld, maar die wel samen in onderling overleg een omgangsregeling zijn overeengekomen. Het niet nakomen van een de omgangsregeling kan grote consequenties hebben. Zo kan een ex-partner naar de rechter stappen om de nakoming van de omgangsregeling af te dwingen.

Op dit moment lijken door de coronacrisis toch al problemen te ontstaan bij het nakomen van de omgangsregelingen. Een voorbeeld:

‘Ik vernam dat mijn ex zich niet goed voelt. De klachten komen overeen met de klachten die ik in de media hoor over het coronavirus. De kinderen zouden dit weekend bij mijn ex zijn. Moet ik ze wel gewoon naar mijn ex brengen?’

Communicatie tussen ouders ten tijde van de coronacrisis

Net als voor veel andere problemen geldt in dit geval dat de oplossing ligt in goede communicatie tussen de ouders. In deze communicatie dient het belang van het kind voorop te staan. Zonder goede reden kan natuurlijk niet worden afgeweken van de omgangsregeling.

Een mogelijke besmetting met het coronavirus van één van de ouders lijkt bij uitstek een reden om de omgang uit te stellen. Het gaat hierbij dan uitdrukkelijk om uitstel en niet om afstel. Ouders kunnen samen bezien of de omgang tussen ouder en kind op een ander moment kan worden ingehaald.

Het kan zo zijn dat het (onverhoopt) niet mogelijk blijkt te zijn om hier op een juiste wijze contact over te hebben met uw ex-partner. Dan bestaat nog altijd de mogelijkheid om middels tussenkomst van advocaten te zoeken naar een oplossing. Uiteindelijk zal in veel gevallen het antwoord op de vraag over omgang tot stand komen na een zorgvuldige belangenafweging.

Moet de andere ouder bijspringen in verband met het sluiten van scholen / kinderdagverblijven?

In het verlengde van de vorige vraag ligt toch wel de vraag of de andere ouder moet bijschieten bij de huidige situatie die is ontstaan na het sluiten van de scholen.

Op 15 maart 2020 is door het kabinet besloten om de scholen en de kinderdagverblijven van 16 maart 2020 tot (zeker) 6 april 2020 te sluiten. Voor kinderen van ouders in cruciale beroepsgroepen (zoals de zorg, onderwijs, politie, openbaar vervoer en brandweer) is er wel opvang op de eigen school of kinderdagverblijf. Hierdoor kunnen de ouders van deze kinderen blijven werken.  

Het besluit van het kabinet

Dit besluit van het kabinet eist een enorm improvisatievermogen van de scholen én de ouders. Scholen zetten alles op alles om thuisonderwijs te organiseren. Het zijn uiteindelijk toch de ouders die voor het grootste gedeelte invulling moeten geven aan dit thuisonderwijs.

Thuis werken

Deze werkzaamheden in het kader van het thuisonderwijs zorgen bij veel ouders – heel voorzichtig gezegd – voor een enorme hoeveelheid stress. Dit geldt temeer als er bijvoorbeeld ook nog een werkgever is die van ouders verwacht dat opdrachten en werkzaamheden worden verricht.

Het zou dan ook prettig zijn dat ouders die de keuze hebben gemaakt om niet meer samen verder te leven, wel samen dit probleem proberen op te lossen. Zeker in het geval dat er géén sprake is van een co-ouderschap is het goed wel mogelijk dat de lasten toch voor het grootste gedeelte bij één ouder komen te liggen.

Kunt u dan nu van de andere ouder verlangen dat hij/zij zal bijspringen in deze zware en stressvolle periode? 

Tijdens deze coronacrisis vinden veranderingen plaats die men eerder niet had kunnen voorstellen. Het is dan ook te hopen dat ouders in goed overleg kwesties als de onderhavige samen kunnen oplossen.

Mogelijk lukt dit niet. Er dient dan altijd te worden gekeken naar het belang van het kind. Indien het belang van het kind met zich brengt dat de andere ouder in deze tijd een grote(re) rol gaat spelen in de opvoeding, dan kunt u verlangen dat dit gaat gebeuren.

Een veel gehoord argument is dat de andere ouder verplichtingen heeft die voorvloeien uit zijn / haar werk. Dit is echter geen reden om niet flexibel te zijn en niet mee te denken in het vinden van een oplossing.

Al met al is het dan ook zeer goed verdedigbaar dat u van de andere ouder kunt vragen om bij te springen. Dit zonder dat u de gedachte hoeft te hebben dat dit wellicht afbreuk doet aan uw eigen opvoedcapaciteiten.

Gaan zittingen door?

Een andere zeer veel gestelde vraag is of de zittingen bij de rechtbanken / gerechtshoven de komende tijd doorgaan.

De Rechtspraak heeft vanaf dinsdag 17 maart alle rechtbanken, gerechtshoven en bijzondere colleges gesloten. Let op: urgente zaken gaan wel door. Bij urgente zaken gaat het om zaken waar een rechterlijke beslissing niet achterwege kan blijven. Dit omdat het bijvoorbeeld raakt aan de rechten van verdachten of rechtzoekenden.

De site van de Rechtspraak

Voor familiezaken geldt dat Ondertoezichtstellingen (OTS) worden behandeld als ze spoedeisend zijn. Er vinden echter géén fysieke zittingen plaats. Partijen worden telefonisch gehoord. Voor zittingen over verlenging van de OTS geldt dat partijen worden afgebeld en dat er een overbruggingsbeslissing wordt genomen.

Als het gaat om verlenging van een uithuisplaatsing in een open instellingen, dan wordt een korte overbruggingsbeslissing genomen. Zo nodig wordt er telefonisch gehoord. Bij verlenging van uithuisplaatsing in een gesloten instelling geldt dat partijen worden afgebeld en dat er telefonisch wordt gehoord.

Spoedverzoeken in het jeugdrecht worden op de gebruikelijke wijze via de pikettelefoon behandeld. Voor voorlopige voorzieningen en spoed-kortgedingen in het familierecht is afgesproken dat horen telefonisch plaatsvindt en dat anders de zaak wordt aangehouden. Ook in voorlopige voorzieningen over een tijdelijk huisverbod wordt telefonisch gehoord.

Overige zittingen in familiezaken worden verschoven. U doet er op dit moment goed aan om bij de rechtbank / het gerechtshof te verifiëren wat de bedoeling is met / tijdens uw geplande zitting. Een advocaat kan u hierbij helpen.

Familierechtelijke procedure starten in tijden van het coronavirus

Zoals aangegeven in de inleiding, ligt in deze crisis de prioriteit (natuurlijk) bij de gezondheid van de mensen. Toch heeft ieder huisje zo het spreekwoordelijke kruisje.

U hoeft uw eigen problemen niet te bagatelliseren. Het nemen van stappen in het kader van een scheiding of een ander familierechtelijke kwesties gaat veelal gepaard met een lang voortraject. Het is op z’n zachtst gezegd dan ook zeer zwaar dat dit proces plotseling stil komt te liggen. 

Mijns inziens is dit niet nodig. Familierechtelijke procedures vinden vaak bijna helemaal schriftelijk plaats. In veel gevallen vindt eerst (per e-mail) zorgvuldig overleg plaats tussen partijen. Hierna wordt dan bijvoorbeeld een verzoekschrift opgesteld en per (aangetekende) post ingediend bij de rechtbank. De wederpartij krijgt dan de mogelijkheid om schriftelijk te reageren middels een verweerschrift.

Alvorens uw zaak daadwerkelijk voor een rechter komt, bent u dus in veel gevallen al maanden en in sommige gevallen zelfs jaren verder. Het komt mij dan ook raadzaam voor dat u uw procedure wel start. Dit ondanks de huidige situatie die is ontstaan.  

Het kan ook zo zijn dat u niet de persoon bent die de procedure heeft gestart. Er is dan sowieso geen reden of mogelijkheid om te wachten. U krijgt dan (zoals hierboven reeds aangehaald) de mogelijkheid om u schriftelijk te verweren middels een verweerschrift. Dit moet gebeuren binnen de termijn die de wet u geeft.

Al met al is het dan ook zo dat uw familierechtelijke procedure wellicht wel vertraging kan oplopen. Dit is in veel gevallen echter geen reden om te wachten met handelen. 

Vragen?

Naast dat ik verdachten bijsta in strafzaken, sta ik rechtzoekenden bij in familierechtkwesties zoals omgangskwesties, ondertoezichtstellingen, uithuisplaatsingen en echtscheidingsprocedures. 

Mocht u nog meer en/of nadere vragen hebben, schroom dan niet om contact met mij op te nemen. 

Mogelijk heeft u ook interesse in een eerdere blog van mij over contact tussen ouders bij uithuisplaatsing. Die kunt u via deze link lezen.

Kinderpornozaak geseponeerd

telefoon

Een groot deel van de praktijk van mr. Kötter bestaat uit (vermeende) zedenzaken, reden dat hij regelmatig schrijft over dit onderwerp. In deze blog gaat hij om die reden in op een zaak waarin een groot team van de politie in de vroege ochtend de woning van cliënt en diens (jonge) gezin heeft doorzocht en leeggehaald. Hierna is cliënt vastgezet en gehoord door de zedenpolitie, waarna hij op zijn werk werd geschorst. Een half jaar later werd – mede door de inspanningen van mr. Kötter – door de Officier van Justitie de conclusie getrokken dat hij ten onrechte was verdacht van het bezitten van kinderporno. 

Bezoek van de politie

In september 2018 brengt de politie in de (zeer) vroege ochtend met een groot aantal agenten een ‘bezoek’ aan de woning van cliënt en diens gezin.
Bij dit bezoek heeft de politie (met een voet tussen de deuropening) aangegeven dat cliënt wordt verdacht van het bezit van kinderporno. Hierna doorzocht de politie de woning van cliënt en werden alle gegevensdragers in beslag genomen. Cliënt stelde zich onmiddellijk en uitdrukkelijk op het standpunt dat van enig strafbaar handelen géén sprake was.

De vrouw van cliënt verzocht mij om cliënt bij te staan in deze kwestie. Nadat cliënt werd aangehouden is hij een hele dag gehoord door de zedenpolitie.

Het verblijf in een politiecel, is zeker geen verblijf in een hotel, zoals vaker wordt gesteld. Als je als verdachte in een strafzaak wordt gehoord, levert dat – op z’n zachts gezegd – een uiterst onprettige situatie op. Bovendien is een verhoor bij de zedenpolitie al helemaal pijnlijk. Zo is het bijvoorbeeld tijdens deze verhoren gebruikelijk dat een verdachte uitgebreid door de zedenpolitie wordt bevraagd over seksualiteit en het seksleven. Cliënt werkte keurig mee en gaf, hoe moeilijk soms ook, antwoord op de vragen die werden gesteld.

Kinderporno via WhatsApp

Vervolgens heb ik na afloop van het verhoor en na het indienen van een groot aantal verzoeken, uiteindelijk het volledige dossier mogen ontvangen van het Openbaar Ministerie.

Uit de stukken blijkt dat eerder in 2018 door een jonge man melding is gemaakt bij de politie van het feit dat hij via WhatsApp kinderporno had gekregen van een vriend.

Deze vriend zou de kinderporno van een voor hem onbekend persoon hebben gekregen via WhatsApp. Deze onbekende persoon liet via WhatsApp weten dat het versturen van de afbeeldingen een foutje was. De jongens deden vervolgens zelf ‘onderzoek’ naar het nummer van de verzender van de kinderporno. Uit zeer simpel zoekwerk via Google volgde dat het nummer van de onbekende verzender was gekoppeld aan een Facebookaccount van cliënt. De politie heeft dit simpele zoekwerk niet verder uitgebreid en is aan de hand van de informatie van de jongens het huis van cliënt binnengegaan, waarbij niet alleen het huis maar ook het leven van cliënt en zijn gezin op z’n kop werden gezet.

Bij de bestudering van het dossier viel verder op dat de verzonden kinderporno niet door de politie was aangetroffen op de in beslag genomen gegevensdragers van cliënt. Dit is opvallend, nu deze speciale onderzoeksteams van de politie beschikken over tools die het mogelijk maken om bestanden terug te halen of naar boven te krijgen waarvan men veelal zelf niet eens weet dat deze gegevens (nog) bestonden.

Wat gebeurde er?

Maar hier bleef het niet bij.

Zoals eerder aangegeven, ontkende cliënt onmiddellijk. Hij kon dit echter in het begin nog niet onderbouwen, omdat wij simpelweg het dossier niet hadden en dus niet wisten wat de verwijten inhielden. Toen we eenmaal het dossier in ons bezit hadden, werd dit anders. Cliënt zag dat de afbeeldingen waren verzonden met een nummer dat hij al lang niet meer in zijn bezit had. Dit nummer stond nog wel op zijn Facebook, maar het koppelen van zijn nummer aan zijn Facebook was al jaren geleden gedaan bij het aanmaken van zijn account en vervolgens nooit meer gewijzigd.

Ik heb zelf het onderzoek moeten uitvoeren dat door de politie diende te worden uitgevoerd. Zo legde ik bijvoorbeeld contact KPN.

Alle stellingen van cliënt bleken juist te zijn. Cliënt had het abonnement, gekoppeld aan het desbetreffende nummer, al bijna een jaar geleden beëindigd, waarna het nummer weer is ‘vrijgekomen’ en een prepaid nummer is geworden dat vervolgens opnieuw is uitgegeven door de Hema.

Kinderpornozaak geseponeerd

In een zeer uitgebreid en onderbouwd verzoek heb ik de Officier van Justitie verzocht om de zaak te seponeren. Een sepotverzoek houdt in dat cliënt niet (verder) vervolgd wordt. Na een aantal maanden kreeg ik bericht van de Officier van Justitie dat cliënt ten onrechte is aangemerkt als verdachte. De zaak jegens cliënt werd geseponeerd.

De strafzaak is dan nu wel afgelopen en cliënt en zijn vrouw lijken te mogen ontwaken uit een halfjaar durende nachtmerrie, maar de kwestie is niet afgerond. De verdediging zal de geleden schade verhalen op de Staat en de door cliënt ingeschakelde arbeidsrecht advocate zal verder procederen.

Lees meer over ons specialisme zedendelicten.

Vragen dan wel een advocaat nodig?

Zoekt u in dit kader hulp, of zijn er vragen, schroom dan niet om contact met mij op te nemen.

Mr. J.E. Kötter 
Advocaat

Als u meer wilt lezen over het vergrendelen van uw smartphone, klik dan hier om een blog van kantoorgenoot Jordi l’Homme te lezen.