Roekeloosheid in het verkeer

auto ongeluk

Regelmatig ontstaat er grote verontwaardiging over straffen die door rechtbanken en gerechtshoven worden opgelegd bij verkeersongelukken. Slachtoffers komen om het leven of raken (zwaar)gewond en de verdachten krijgen ‘maar’ een taakstraf of een korte gevangenisstraf. De verontwaardiging wordt veelal nog groter op het moment dat men hoort dat de rechter tot het oordeel komt dat een verdachte die onder invloed was van alcohol en mogelijk daarbij ook nog eens te hard reed. En als de rechter vervolgens oordeelt dat de verdachte niet roekeloos heeft gereden. In deze blog gaat mr. J.E. (Justin) Kötter in op de vraag wanneer er sprake is van roekeloosheid in het verkeer. 

Dodelijk verkeersongeval te Anna Paulowna

Verschillende media (zie bijvoorbeeld dit artikel) melden woensdag 13 maart jl. dat het leek alsof heel Anna Paulowna was uitgelopen voor de uitspraak in de strafzaak tegen Siem B. De zittingszaal te Alkmaar was te klein voor alle belangstellenden en de uitspraak was te volgen in een speciaal ingerichte videozaal.

De jonge Siem (20 jaar) stond – kort gezegd – terecht voor het veroorzaken van het fatale verkeersongeluk in de nacht van 1 september 2018 op de Sportlaan te Anna Paulowna. Bij het ongeval kwamen twee jongens van 16 jaar en een jongen van 15 jaar om het leven. Een meisje van 17 jaar raakte zwaargewond.

De rechtbank stelt vast dat verdachte Siem B. – een beginnend bestuurder – in zijn Peugeot 206 op de Sportlaan te Anna Paulowna achter een grijze VW Golf reed. De uitspraak is via deze link te lezen.

De weg betreft een zogeheten klinkerweg zonder middenstreep en de toegestane maximumsnelheid ter plaatse is 50 kilometer per uur.

De rechtbank stelt verder vast dat de verdachte vlak voor een flauwe bocht naar rechts de Golf heeft ingehaald, die op zijn beurt een fietser inhaalde. De verdachte is daarbij de macht over het stuur verloren. De auto raakte vervolgens een verkeerspaal en een boom.

Vier van de inzittenden zijn uit de auto geslingerd en op straat of in de bosschages naast de weg terecht gekomen. Zoals hiervoor reeds aangehaald, kwamen 3 jongens om het leven en raakte het meisje zwaargewond.

Vaststellingen van de rechtbank

De rechtbank acht in deze zaak, gelet op de verklaringen van getuigen en bevindingen van het Nederlands Forensisch Instituut, bewezen dat de verdachte met een snelheid van tussen de 80 à 90 kilometer per uur heeft gereden. Uit de verklaringen van getuigen blijkt verder dat de verdachte niet heeft geremd voor de bocht en dus met een onverminderd hoge snelheid de bocht in is gereden.

Gelet op de gereden snelheid, het wegdek, het feit dat het kort voor een flauwe bocht was en mede gelet op het feit dat de auto die werd ingehaald op dat moment een fietser inhaalde, merkt de rechtbank het inhalen aan als gevaarlijk.

Verder wordt vastgesteld dat de verdachte onder invloed van alcohol en THC was ten tijde van het besturen van de auto en dat de waardes in zijn bloed hoger waren dan voor een beginnend bestuurder waren toegestaan.

Zeer onvoorzichtig en onoplettend handelen

De rechtbank komt tot het oordeel dat, hoewel de verdachte zeer onvoorzichtig en gevaarzettend heeft gehandeld en onaanvaardbare risico’s op ernstige gevolgen in het leven heeft geroepen, dit niet een zo uitzonderlijk geval betreft dat dit past binnen de zwaarste schuldcategorie “roekeloos”. De rechtbank oordeelt dat het rijgedrag van de verdachte onder de schuldgradatie “zeer onvoorzichtig en onoplettend” valt. De verdachte werd daarom vrijgesproken van de ten laste gelegde roekeloosheid in het verkeer.

De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 jaar.

Onbegrip c.q. verontwaardiging in de samenleving 

Tijdens de uitspraak in de zaak van Siem B. bleek er verontwaardigd te zijn gereageerd vanuit de zaal op het moment dat de rechtbank oordeelde dat in dit geval geen sprake was van roekeloosheid.

Een op z’n zachts gezegd verbaasde reactie vanaf de zijde van slachtoffers en nabestaanden is, bij het doen van de uitspraak door de rechter, vaker waar te nemen in dit soort zaken.

Stoel gooien

Een spraakmakend voorbeeld is de vader die in 2014 tijdens de uitspraak een stoel naar de rechter gooide (zie deze link). In deze zaak was een tweejarig meisje samen met haar opa en oma werd doodgereden door de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar met een proeftijd van twee jaar (lees de uitspraak hier). Dit oordeel was voor velen volstrekt onbegrijpelijk.

Onbegrijpelijke uitspraken?

Maar hoe kan het dat deze zichtbare kloof, tussen de verwachtingen die men in de samenleving heeft en het uiteindelijke oordeel van de rechter, zo groot is?

De rechtspraak schrijft dat dit mede te verklaren is doordat er verschillende soorten straffen worden opgelegd voor de diverse typen verkeersfouten die worden begaan. [1]

Zo dient te worden beoordeeld of het gaat om onvoorzichtig rijgedrag, een grove verkeersfout of roekeloos rijden. De straffen die worden opgelegd in zaken waarin de verdachte wel roekeloos heeft gereden zijn namelijk (veel) hoger dan in zaken waarin dit niet het geval is.

Roekeloosheid in het verkeer

Juridisch kader

Ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, benadrukt in zijn vaste rechtspraak dat roekeloosheid de zwaarste, aan opzet grenzende, schuldvorm betreft waarvan, gezien het strafverhogende effect, alleen in uitzonderlijke gevallen sprake is. [5]

Voorts volgt uit deze rechtspraak dat roekeloosheid in de zin van de wet een specifieke betekenis heeft die niet noodzakelijkerwijs samenvalt met wat in het spraakgebruik onder roekeloos wordt begrepen.

De rechter kan enkel tot het oordeel komen dat sprake is van roekeloosheid in de zin van de wet als uit feiten en omstandigheden volgt dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de bestuurder een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de bestuurder zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.

Bumperkleven, onverantwoord inhalen, te hard rijden, door rood rijden, geen voorrang verlenen en rijden onder invloed kunnen maken dat de rechter een hogere straf oplegt, maar maken niet zonder meer dat er aan de zijde van de verdachte sprake was van roekeloosheid. Er dient meer aan de hand te zijn.

Een drietal voorbeelden

In de ‘Tilburgse kat-en-muis-zaak’ was er wel sprake van roekeloosheid in het verkeer, zoals bedoeld in de wet.
In deze zaak joeg de verdachte – kort gezegd – een andere verkeersdeelnemer op. Dit deed hij met een snelheid van 115 kilometer per uur op een weg met een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur. De bestuurder en een inzittende van het andere voertuig kwamen hierbij om het leven.

In een zaak uit 2013 had de verdachte in het kader van een snelheidswedstrijd gereden met een snelheid van minstens 104 kilometer per uur op een weg waar de maximaal toegestane snelheid 50 kilometer per uur was. De verdachte verloor in de bocht de controle over het stuur, waardoor hij met zijn auto tegen de achterkant van de auto van de slachtoffers is geknald, als gevolg waarvan één van de slachtoffers is komen te overlijden en het andere slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen.

In deze zaak laat de Hoge Raad het oordeel van het Hof dat er sprake was van roekeloosheid in het verkeer in stand.

Op 16 december 2014 boog de Hoge Raad zich over een zaak waarin de verdachte op 4 juli 2012 te Capelle aan den IJsel met een andere bestuurder, te midden van medeweggebruikers, in een wedstrijdachtige achtervolging verwikkeld was geraakt. De bestuurder reed in deze achtervolging over een langere afstand met zeer grote overschrijding van de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur. De bestuurder is vervolgens door rood gereden en in botsing gekomen met een fietser die door het ongeval om het leven kwam. Ook in deze zaak liet de Hoge Raad het oordeel van het Hof dat sprake was van roekeloosheid in stand.

Roekeloosheid in het verkeer is niet altijd even overduidelijk

Uit de hiervoor gegeven voorbeelden uit de rechtspraak kan worden opgemaakt dat het niet eenvoudig is om vast te stellen of er in een specifieke casus sprake is van roekeloosheid in het verkeer, zoals bedoeld in de wet.
In veel gevallen lijkt het te gaan om roekeloos rijgedrag, maar blijkt er uiteindelijk juridisch gezien geen sprake te zijn van roekeloosheid. Duidelijk is dat deze kwalificatie, mede gezien het strafverhogende effect, enkel is weggelegd voor uitzonderlijke gevallen, waarbij het met name lijkt te gaan om die gevallen waarin de bestuurder van het voertuig bezig was met een spel, wedstrijd of een ruzie met medeweggebruikers. Het gaat om details, details die een groot verschil kunnen maken ten aanzien van de hoogte van de op te leggen straf.

Emoties zijn begrijpelijk

Ik sluit deze blog af door op te merken dat de emoties van slachtoffers en nabestaanden zeer begrijpelijk zijn. Geen straf zal passend zijn voor de pijn en het verdriet dat zij dagelijks voelen. Pijn en verdriet zoals eveneens veelal aanwezig bij de verdachte / veroordeelde. 

Zo verklaarde Siem B. onder andere tijdens zijn zitting dat hij onwijs te doen heeft met de families van de slachtoffers, hij ermee opstaat en naar bed gaat en het altijd bij hem is.

Verdachten hebben het ongeval niet gewild en zullen dagelijks worden geconfronteerd met het leed dat is veroorzaakt, hetgeen eveneens kan worden aangemerkt als een (uitzonderlijk zware) straf. 

Lees via deze link meer over verkeerszaken en het rijden onder invloed.

[1] Zie o.a. HR 19 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2414 en HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:960

Lees ook