Valselijk beschuldigd van zedendelict

bewijs

Strafzaken hebben veelal grote (negatieve) gevolgen voor de levens van verdachten en het leven van familieleden. De stempel ‘zedenzaak’ zorgt in veel gevallen voor extra problemen.  Bij veel mensen is toch snel de eerste gedachte: waar rook is is vuur. Maar is dit terecht? Het (vermeende) handelen van cliënten wordt regelmatig ten onrechte uitvergroot en feiten en omstandigheden krijgen vaak een onjuiste wending. 
In deze blog schrijft mr. Kötter over de keerzijde van het vaak eenzijdig belichte verhaal: het valselijk beschuldigd worden van een zedendelict. 

Feiten, aannames of vooroordelen? 

Regelmatig worden zedenzaken met grote letters beschreven in verschillende ochtendkranten. De gemiddelde ‘zedenzaak’ laat zich niet door een aantal zinnen samenvatten.

Dit brengt met zich dat een juiste en/of genuanceerde inhoud van die berichtgeving vaak ver te zoeken is. 
Eerder schreef ik ook al in een blog dat de ervaring leert dat men, zonder (volledig) geïnformeerd te zijn, vaak een feitelijk onjuiste en op vooroordelen gebaseerde mening heeft die op geen enkele wijze recht doet aan de werkelijkheid. 

Een voorbeeld: de man die seks heeft met een meisje van 15 jaar.
Men voegt aan deze informatie toe dat de zaak wordt behandeld door een meervoudige strafkamer van de rechtbank en dat een schadevergoeding is geëist door de minderjarige en het verhaal is af.

Te kort door de bocht?

Maar is dit niet te kort door de bocht? Welke informatie hebben we eigenlijk nodig om een oordeel over deze zaak te kunnen geven? Kunnen we überhaupt een oordeel geven over deze zaak?

Alvorens ik nader in zal gaan op het hiervoor gegeven voorbeeld, wens ik te benadrukken dat de personen die ik bijsta in deze zaken niet zijn te categoriseren.

Jong, ouder, opleidingsniveau, werk; zij zijn in alle opzichten een afspiegeling van de samenleving. De hiervoor aangehaalde zaak is hiervan een perfect voorbeeld. 

In deze zaak betrof het namelijk een 19-jarige ‘man’ die werd vervolgd voor het hebben van seks met zijn (toenmalige) 15-jarige vriendinnetje.

Uit deze extra informatie (het zeer beperkte leeftijdsverschil) volgt al dat de situatie een stuk genuanceerder ligt. 
Maar er was meer (onderliggende) informatie die van belang is bij het vormen van een juist oordeel. Zo was er tussen de twee tieners sprake was van een (affectieve) relatie, waren zij verstandelijk niet erg sterk en was er altijd sprake geweest van vrijwillige seks.

Het enkele gegeven dat door een (vermeend) slachtoffer een schadevergoeding wordt geëist maakt dit niet anders, omdat het zonder achtergrondinformatie, zoals de invloed van de ouders op de verklaringen en handelswijze van het minderjarige meisje, niet mogelijk is om vast te stellen wat de beweegredenen zijn voor het indienen van dit schadeverzoek. 

Hoe zit het juridisch?

Mijns inziens zal men bij het lezen van de hiervoor gegeven informatie al tot een veel genuanceerder oordeel dienen te komen. 

Ook uit de wet en de bijbehorende rechtspraak volgt dat een benadering die ‘zwart-wit’ is onjuist is. Er dient gekeken te worden naar nuances. 

In het hiervoor beschreven geval is artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht van belang. Uit dit artikel volgt dat hij die met iemand die de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 16 jaren heeft bereikt, buitenecht, ontuchtige handelingen pleegt, wordt gestraft met een gevangenisstraf vanten hoogste 8 jaren of een geldboete van de vijfde categorie.

Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het strafbaar stellen van ontucht strekt tot de bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien.

Omstandigheden

Onder omstandigheden kan aan seksuele handelingen met een persoon tussen de 12 en de 16 jaar het zogeheten ontuchtige karakter ontbreken.

Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien de seksuele handelingen vrijwillig zijn. Hierbij dient ook gekeken te worden naar het leeftijdsverschil.

Ook kan de vraag van belang zijn of er sprake was van een (affectieve) relatie tussen de jonge personen en of er sprake was van een vorm van dwang.

Uit het voornoemde volgt dat in zijn algemeenheid geen scherpe afgrenzing kan worden gegeven.
Men kan dan ook zeker niet altijd de conclusie trekken dat sprake is van ontucht wanneer seksuele handelingen hebben plaatsgevonden bij een persoon die de leeftijd van 16 jaren niet heeft bereikt.

Vrijspraak

De hiervoor aangehaalde jongen van 19 is vrijgesproken.

De rechtbank was in het hiervoor aangehaalde voorbeeld van oordeel dat kon worden vastgesteld dat tussen de volwassen verdachte en de minderjarige sprake was van seksueel contact, waarbij tevens sprake was van seksueel binnendringen. Desondanks sprak de rechtbank de verdachte vrij, omdat – kort gezegd – het ontuchtige karakter van de seksuele handelingen ontbrak. Mijns inziens sloeg de rechtbank hier de spreekwoordelijke spijker op z’n kop.

Maar ondanks deze vrijspraak zal door het behandelen van zijn strafzaak tijdens een openbare terechtzitting de nodige schade zijn aangericht.
De meningen staan klaar en de stempel wordt gedrukt.

Naar mijn mening is het dan ook zaak om juist in dit soort strafzaken niet enkel een juridisch verweer te voeren, maar ook tijdens de openbare terechtzitting naar voren te brengen welke impact dit soort aantijgingen op het leven van de verdachte hebben.

Zelf bijstand nodig bij een (zeden)zaak?  

Bent u dan wel iemand in uw omgeving beland in een vermeende zedenzaak?
U kunt altijd vrijblijvend contact opnemen met ons kantoor teneinde u te laten informeren over de mogelijkheden en kosten.

Via deze link kunt u meer lezen over bewijs in zedenzaken.

Lees ook