Wat gaat er in Nederland veranderen met betrekking tot de levenslange gevangenisstraf?

In Nederland is het op dit moment zo dat als je tot een levenslange gevangenis wordt veroordeeld, je ook daadwerkelijk de rest van je leven in de gevangenis doorbrengt. Er bestaat weliswaar een theoretische mogelijkheid tot gratie, maar na 1970 is dit slechts aan één (terminaal zieke) levenslanggestrafte verleend. Op dit moment zijn er ongeveer 40 tot levenslang veroordeelden in Nederland. Nederland is in 2016 op de vingers getikt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) vanwege schending van het verbod van marteling dan wel inhumane of vernederende behandeling of bestraffing, vastgelegd in artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Naar aanleiding van deze uitspraak weigeren sommige Nederlandse rechters nog langer levenslang op te leggen. Dit heeft ervoor gezorgd dat staatssecretaris Dijkhoff in juni 2016 wijzingen ten aanzien van levenslanggestraften aankondigde. Wat kunnen tot levenslang veroordeelden verwachten?

Uit de rechtspraak van het EHRM blijkt niet dat een levenslange gevangenisstraf op zichzelf in strijd is met het EVRM. Een levenslange gevangenisstraf kan echter wel in strijd zijn met het EVRM wanneer er geen mogelijkheid bestaat deze straf zowel juridisch als feitelijk te bekorten. Met andere woorden: levenslang zonder uitzicht op vrijlating is niet toegestaan. Er zijn kortweg drie voorwaarden waaraan de levenslange gevangenisstraf moet voldoen:

  1. Er moet een mogelijkheid zijn om middels een herbeoordeling de doelmatigheid van de straf te toetsen;
  2. Er moet een mogelijkheid zijn om daadwerkelijk in vrijheid te worden gesteld;
  3. Er moeten resocialisatiemogelijkheden worden geboden, waardoor de gedetineerde zich kan voorbereiden op een eventuele terugkeer in de samenleving.

De staatssecretaris is van plan om voor levenslanggestraften een ambtshalve periodieke toetsing in te voeren en daartoe een adviescollege in te stellen. Vijfentwintig jaar na aanvang van de detentie zal een eerste periodieke toetsing plaatsvinden. De detentieperiode zal tot deze eerste toetsing in het teken staan van vergelding en bestraffing, waarbij er geen activiteiten gericht op re-integratie zullen plaatsvinden. Na vijfentwintig jaar zal een advies worden opgesteld door een adviescollege. Dit college zal beschikken uit resultaten van een observatie in het Pieter Baan Centrum en een nabestaanden- en slachtofferonderzoek. Het adviescollege brengt advies uit aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het advies richt zich op de vraag of een levenslanggestrafte in aanmerking komt voor activiteiten gericht op re-integratie, alsook de termijn waarop vervolgtoetsing plaatsvindt. De staatssecretaris neemt vervolgens de beslissing. Wanneer de staatssecretaris positief besluit, zullen meer toetsingsmomenten plaatsvinden en mogelijk steeds meer vrijheden aan de veroordeelde toegekend worden. 

Of deze wijzingen voldoende zullen zijn om aan de normen van het EHRM tegemoet te komen, wordt door wetenschappers betwijfeld. De staatssecretaris wil graag dat de strafrechter levenslange gevangenisstraffen blijft opleggen, hetgeen hij dan ook probeert te bereiken met zijn plannen. De definitieve plannen zullen voor 5 september 2017 op tafel moeten liggen, want dat is de datum waarop de Hoge Raad een beslissing gaat nemen met betrekking tot de levenslange gevangenisstraf in een zaak die hij heeft aangehouden.