Was er sprake van seksueel misbruik?

In deze blog schrijft mr. Nancy Dekens over een strafzaak waar een afterparty centraal staat waarbij een jonge vrouw een bad trip krijgt. Is er seksueel misbruik van haar gemaakt of niet?

Afgelopen week had ik zitting bij de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam. Er lagen stevige verdenkingen op tafel.

Mijn cliënt, een upcoming vlogger, met heel veel meer volgers dan mijn 300 volgers , is een aardige gast. Streetwise. Vlotte babbel. Humor. Desondanks wordt hij strafrechtelijk vervolgd voor weinig sympathieke zaken. Het gaat om een woningoverval waarbij het slachtoffer met een knuppel op zijn lichaam is geslagen. Er is een paar duizend euro buit gemaakt. Zijn aandeel in deze overval heeft mijn klant bekend. Een gevangenisstraf van toch wel een paar jaar hebben we voor deze zaak ingecalculeerd.

Naast deze overval wordt deze jongen ook vervolgd voor betrokkenheid bij een zedendelict. Die verdenking ligt gecompliceerder, en maatschappelijk vrij gevoelig. Het draait om twee kennissen van mijn klant, die in een nachtclub in het centrum van Amsterdam twee jonge vrouwen van buiten de stad zijn tegengekomen. Toen die club sloot, konden die meiden nog niet naar huis. De eerste trein liet nog een paar uur op zich wachten. Deze dames, beiden begin twintig, wilden “afteren” met de kennissen van mijn klant. Dat kon niet bij een van die twee thuis. Omdat de moeder van mijn klant in het buitenland verbleef, werd hij gevraagd of het daar kon. Dat vond mijn klant goed. Die vrouwen gingen met die mannen mee. Mannen die ze amper kennen dus. In niet hun stad. In een auto. Naar wat later bleek de Bijlmer.

In die woning gekomen, wilde één van die vrouwen drank; alcoholische drank. Dat moest worden geregeld. Dat had mijn klant niet in huis. Toen dat was gedaan, stelde zij voor om het spelletje “never ever” te spelen. Vroeger – poeh ik word oud – werd dat gewoon “doen durven waarheid” genoemd. Tijdens het spel wordt er gedronken, en lachgas gebruikt. Tot deze vrouw beroerd wordt. Ze zakt een beetje in elkaar. Ze wordt daarop naar de slaapkamer van mijn klant gebracht. En op zijn kingsize bed gelegd. Ze krijgt het heel erg warm. Ze noemt dat in haar aangifte – want die volgt – een “kookaanval”. Haar tanden beginnen te klapperen. De mannen masseren haar rug, en benen. En trekken haar kleding uit. Haar vriendin, die niet beroerd is, vindt wat er gebeurt niet heel prettig. Maar Zij die zich slecht voelt, zegt dat het wel chill is. Die massage helpt. Haar broek uit, werkt verkoelend. Zegt ze. Haar vriendin laat het.

Na een poosje gaat één van die mannen weg. Naar huis. De anderen blijven achter. In die slaapkamer. Ze liggen dan met zijn vieren op het bed. Weer later, als die ene vrouw is opgeknapt en de trein weer gaat, lopen ze naar het station. De achtergebleven kennis loopt met ze mee. Het gezelschap gaat normaal uit elkaar, zeggen die vrouwen.

De vrouw die zich niet lekker voelde heeft het later die dag over die nacht, met vriendinnen. Zij vinden het allemaal niet normaal wat er is gebeurd. Daarop besluit zij aangifte te doen van verkrachting. Eén van die mannen, niet mijn klant, zou namelijk “in de vrouw” hebben gezeten, met zijn piemel. Zij voelt zich misbruikt. Zij voelt zich slecht. En die andere vrouw vond het in die woning al niet zo prettig. Maar heeft geen piemel gezien.

Ze denken ook dat ze in de woning iets in hun drankje hebben gekregen. Dat hebben ze die nacht op het balkon, toen ze daar aan het roken waren, al tegen elkaar gezegd. Ze besloten toen niet om te vertrekken. Maar om te blijven.

Ze vertellen dit aan de politie.

Uit de door de politie afgenomen urinetest van de ziek geworden vrouw, blijkt dat er MDMA en MDA in zit.

Bijna een jaar later wordt mijn klant opgepakt. En die andere gasten ook. Mijn klant zegt de politie dat er niets is gebeurd. Behalve dan dat één van die meisjes beroerd werd. Zij is op zijn bed gelegd. Er is voor haar gezorgd. Mijn klant heeft niemand aangeraakt. En heeft niet gezien dat die andere mannen iets seksueels met haar hebben gedaan. Als hij dat wel had gezien had hij dat niet laten gebeuren. Mijn klant ontkent in alle toonaarden dat de vrouw is gedrogeerd.

De twee anderen vertellen de politie weinig. Ze ontkennen in die slaapkamer te zijn geweest. Alle drie worden na twee nachten in de cel door de onderzoeksrechter vrijgelaten. De verdenking is onvoldoende stevig.

Terug naar de zitting.

Die twee kennissen stonden niet terecht. Zij zijn niet op de zitting aanwezig. Best irritant, want het was hun feestje…. En degene die zijn piemel in die vrouw zou hebben gestopt, is mijn klant niet. Dat staat vast. Die vrouw is wel op de zitting. Met haar moeder. Met een advocaat. Zij wil flinke schadevergoeding, omdat zij vindt dat er misbruik van haar is gemaakt.

Nu wordt mijn klant niet vervolgd voor verkrachting. Hij wordt wel vervolgd voor het plegen, of laten gebeuren, van ontuchtige handelingen met iemand die in “lichamelijke onmacht” verkeert. Normaal gezegd: dan ben je niet in staat om “nee” te zeggen.

Dat er stiekem drugs in het drankje is gedaan, vindt het Openbaar Ministerie net als ik niet te bewijzen. Dat is dan ook het enige waar we het wat deze kwestie over eens zijn.

Het Openbaar Ministerie eist maar liefst 6½ jaar gevangenisstraf voor de woningoverval en de ontucht. Dat is echt veel.

Ik bepleit dat voor de ontucht vrijspraak moet volgen. Wat mij betreft kan niet bewezen worden dat de handelingen die zijn verricht, het masseren, de broek uittrekken, seksuele intenties hadden. Dat is een voorwaarde om tot een bewezenverklaring te komen.

Die vrouw is zelf met die gasten mee gegaan. Terwijl ze hen amper kende. In een auto. Naar een wijk die ze als “achterstandswijk” benoemd. En in die woning zakt zij ineen. De verantwoordelijkheid voor haar bad trip ligt niet bij mijn klant. Dat er vervolgens misbruik van haar is gemaakt, kan niet worden bewezen. Dat is niet bepaald sympathiek om te zeggen. Maar ik sta niet in mijn toga om maatschappelijk wenselijke woorden te gebruiken. Integendeel…

Het is de vraag hoe de rechters daar tegen aan kijken. Vonnis over anderhalve week. Keep you posted…

Als je deze blog interessant vindt volg mr. Nancy Dekens dan op haar facebookpagina Strafrechtadvocaat Nancy Dekens voor meer #dagelijksepraktijkbeslommeringen.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over een vrijspraak voor onterechte beschuldiging van verkrachting door ex-partner.

Wees geen lama

Over spugen in iemands gezicht tijdens coronapandemie

Pim is vader geworden. Om dat te vieren ging hij ergens in september vorig jaar een borrel drinken met een vriend. Ze besloten na een borrel of wat de stad nog even in te gaan, voor nog een laatste afzakkertje. Dat had Pim beter niet kunnen doen. Hij had al een aardig slokkie op.

In het café werd hem de toegang geweigerd. Dat accepteerde Pim niet. Hij kreeg een woordenwisseling met de barvrouw. Dat Pim niet naar binnen mocht, trok hij niet zo goed. Toen een van de bargasten, een vrouw, zich met de discussie ging bemoeien, spoog hij haar vol in het gezicht. Heel vies natuurlijk. Die vrouw was met haar zoon. Die zoon werd vervolgens boos op Pim. Pim had een whiskyfles in zijn handen en sloeg die jongen daar een paar keer mee in zijn gezicht. De fles brak. De jongen zat onder het bloed.

Pim ontvluchtte vervolgens het café en bracht de nacht niet thuis door. Hij belde mij de volgende ochtend. Wat moest hij doen? De politie was al bij hem thuis aan de deur geweest. Ze zochten hem. Zijn vrouw was boos. Hij schaamde zich rot.

Op mijn advies meldde Pim zich dezelfde dag bij de politie. Na het afleggen van een verklaring mocht hij naar huis. Dat was een meevaller.

Afgelopen week moest hij voorkomen bij de politierechter. Het slaan met de fles werd hem ten laste gelegd als poging zware mishandeling en als dat niet bewezen kon worden verklaard als mishandeling. Het spugen in het gezicht werd ten laste gelegd als bedreiging met zware mishandeling en als dat niet bewezen kon worden verklaard als belediging.

Over het slaan met de fles in het gezicht, meerdere keren, kan ik kort zijn. Dat is een poging zware mishandeling. Gelukkig viel het letsel nog mee. Anders was het een zware mishandeling. Hier heb ik geen verweer tegen gevoerd. Dat was kansloos.

Het spugen in het gezicht lag anders. Daar zat een interessant verweer in.

Vóór de coronapandemie uitbrak zou je voor het spugen in iemands gezicht niet strafrechtelijk worden vervolgd voor bedreiging. Het is vernederend, het is vies. Een belediging. Een bedreiging leverde het tot maart 2020 niet op.

Corona heeft dat veranderd. Sinds afgelopen maart zijn een aantal “coronaspugers” strafrechtelijk vervolgd. Voor bedreiging en belediging. Het gaat dan om het in gezicht spugen van agenten, een gevangenisdirecteur, spugen in de richting van agenten, praten met consumptie binnen anderhalve meter, hoesten in de richting van iemand binnen anderhalve meter. En in de meeste gevallen werd er iets geroepen in de sfeer van “ik heb corona”, “ik geef je corona”, “hier heb je corona”.

In de voorbeelden in de rechtspraak was het roepen van een dergelijke tekst, in een periode dat ons land corona enorm in zijn greep had, in veel gevallen reden om bedreiging met zware mishandeling bewezen te verklaren. Met flinke gevangenisstraf tot gevolg als waarschuwing voor anderen. Maar een veroordeling volgde ook niet elke keer.

De rechtspraak geeft een wisselend beeld. Een van die zaken ligt nu bij de Hoge Raad. En zal wellicht binnenkort tot een uitspraak leiden die een leidraad zal opleveren voor rechtbanken en gerechtshoven. Die uitspraak is er nu nog niet.

Wat in de zaak van Pim anders maakt ten opzichte van de gepubliceerde uitspraken, is dat Pim niets heeft geroepen in de trant van “hier heb je corona”. Hij heeft om wat voor reden dan ook die vrouw in haar gezicht gespuugd. Waarom hij dat heeft gedaan, kan hij zichzelf ook niet meer goed voor de geest halen. Het is niet iets dat hij vaker heeft gedaan.

Pim deed dit in een periode waarin ons land niet in een lockdown zat. De kroegen waren open, restaurants ook, net als winkels, bioscopen, sportclubs, etc. Het is gebeurd in een periode dat de teugels wat losser waren. En we ons wat minder lieten leiden door corona-angst.

De vrouw maakte zich niet zozeer druk om zichzelf. Ze maakte zich druk om het letsel van haar zoon. Terecht overigens.

Deze omstandigheden maakten dat ik in deze situatie vond dat een veroordeling voor bedreiging niet te lichtvaardig zou moeten volgen. Daar ging ik een stokje voor steken.

De officier van justitie vond het spugen door Pim wel degelijk een bedreiging. En eiste een maandenlange onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met de poging zware mishandeling. Ik heb uitgebreid gepleit waarom ik het spugen wel beledigend vond, maar geen bedreiging.

De politierechter trok zich voordat hij uitspraak deed terug in raadkamer met zijn griffier. Om na te denken over wat er naar voren was gebracht. Na dit beraad werd Pim vrijgesproken van bedreiging. Mijn verweer werd gevolgd.

Daarbij werd door de rechter specifiek opgemerkt dat wanneer Pim de vrouw in maart of april in zijn gezicht had gespuugd, het wel een bedreiging zou zijn geweest.

Als je nu iemand in zijn gezicht spuugt, of de richting van iemand spuugt, levert dat hoogstwaarschijnlijk ook een bedreiging op. Nu corona ons nog meer in zijn greep heeft dan vorig jaar. Ik raad u dan ook aan om u vooral niet als een lama te gedragen en om u te beheersen… voorkomen is beter dan genezen.

Mocht u bijstand nodig hebben, voor dit soort incidenten, of iets anders, kunt u contact opnemen met ons kantoor.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de rechten van gedetineerden tijdens corona.

Wordt Geert Wilders door het niet vervolgen van Akwasi gediscrimineerd?

Wordt Geert Wilders door het niet vervolgen van Akwasi gediscrimineerd?

Het is moeilijk voor te stellen dat er een verdachte is die nog behendiger is om zichzelf in een slachtofferrol te manoeuvreren dan Geert Wilders.

Tijdens het debat over de Algemene Beschouwingen bracht Wilders het volgende naar voren: er zijn miljoenen Nederlanders die dolgraag minder Marokkanen willen, maar een vraag daarover stellen mag niet als je Geert Wilders heet. Dan sta je zes jaar lang voor de rechter.

Het gehoor zou bijna medelijden met hem krijgen. Je geeft je mening als politicus en je verwoordt daarmee de stem van miljoenen Nederlanders die hetzelfde willen, maar je moet als “prijs“ hiervoor jezelf zes jaar lang verantwoorden voor de rechter.

Iemand die opereert aan de andere zijde van het politieke spectrum, zoals de rapper Akwasi, die tijdens een bijeenkomst opriep om Zwarte Piet in het gezicht te schoppen, hoeft zich niet te verantwoorden. Zijn zaak wordt door het Openbaar Ministerie (voorwaardelijk) geseponeerd. Als “klap op de vuurpijl“ blijkt de officier van justitie deel uit te maken van hetzelfde antidiscriminatieoverlegorgaan als een collega van Akwasi die lid is als vertegenwoordiger van Kick Out Zwarte Piet.

U voelt de bui al hangen. Klassejustitie, geen rechtsstaat en/of bananenrepubliek. Altijd goed om het hoofd koel te houden, en zover mogelijk te reconstrueren: wat is er nu gebeurd.

Wilders is vervolgd wegens discriminatie in de vorm van het beledigen van de bevolkingsgroep Marokkanen en het aanzetten tot haat tegen deze bevolkingsgroep.

Dat deze vervolging plaatsvond stond niet op zichzelf. Wilders was in een eerder proces al eerder vervolgd en vrijgesproken voor beledigende uitlatingen over de islam.

De vervolging voor de veel venijnigere en meer doelgerichte uitspraken tegen Marokkanen kan dan ook weinig verbazing wekken. Als een politicus oproept dat “wij“ minder mensen van een bevolkingsgroep willen en belooft het te gaan regelen, dan gaat hiervan wel degelijk een dreiging uit.

Gerard Spong trok terecht een parallel door de vraag te stellen of dezelfde uitspraak, maar met het vervangen van het woord Joden in plaats van Marokkanen wel aanvaardbaar zou zijn? Dan ineens doemt bij velen de beelden van marcherende fascisten en vaandels met hakenkruisen op, terwijl de vergelijking eigenlijk heel treffend is en volkomen legitiem. Beiden bevolkingsgroepen behoren tot een minderheid.

Het Gerechtshof heeft in een vrij zwak gemotiveerde uitspraak bepaald dat de uitspraken van Wilders niet zouden aanzetten tot haat, maar “slechts“ beledigend zouden zijn voor een bevolkingsgroep. Het Gerechtshof vond het niet nodig om een straf op te leggen; vooral omdat Wilders zelf zou hebben geleden onder de bedreigingen die het gevolg waren van zijn meningsuiting. Dit is een vrij merkwaardige gedachtegang, nu het Gerechtshof deze meningsuiting wel strafbaar achtte. Hoewel er in een rechtsstaat vanzelfsprekend nooit een rechtvaardiging kan bestaan om Wilders te gaan bedreigen, is deze bedreiging wel het directe gevolg van het door hem gepleegde misdrijf: groepsbelediging.

Wilders zou Wilders niet zijn, als hij in plaats van dankbaarheid te tonen voor deze mijns inziens onterecht barmhartige uitspraak, om meteen ten strijde te trekken, om zichzelf als slachtoffer van klassejustitie te profileren.

Het niet vervolgen van Akwasi kwam voor hem waarschijnlijk als een geschenk uit de hemel, en de hemel was voor hem nog royaler door hem vervolgens nog een cadeau te geven: de mogelijke belangenverstrengeling van de officier van justitie met de club van Akwasi.

We zouden bijna vergeten dat Akwasi in tegenstelling tot Wilders niet stelselmatig heeft opgeroepen tot haat en het elimineren van een bevolkingsgroep, maar slechts eenmalig is “uitgegleden“ door in the heat of moment de opruiende woorden uit te spreken dat hij Zwarte Piet in zijn gezicht zou schoppen. Uit het Wildersproces is gebleken dat Wilders er bewust voor heeft gekozen om niet te spreken over criminele Marokkanen, maar over Marokkanen.

Niet handig van Akwasi, maar voor hem geldt dat hij hiervoor excuses heeft aangeboden. Een wezenlijk verschil met Wilders die stelselmatig, met een enorme schaamteloosheid de rechters en officieren met extreme krachttermen als corrupt in diskrediet probeert te brengen. In zijn geval kan dan ook worden gesproken over een soort voortdurend delict. Zelfs na zijn proces, als de inkt van het arrest nog nat is, trapt hij nog na op de vertegenwoordigers van de rechtsstaat.

Dat de officier van justitie onderdeel uitmaakt van het bestuur Meldpunt Discriminatie is niet meer dan logisch gelet op de wettelijke taak van het Openbaar Ministerie om discriminatie te bestrijden. Dat Kick Out Zwarte Piet hiervan eveneens deel van uitmaakt, is minder logisch gelet op de duidelijk politieke stellingname in deze eindeloze en somber stemmende discussie over Zwarte Piet. De officier van justitie zat dus in een overlegorgaan waar zij wat mij betreft onvermijdelijk aan deelnam, maar de vertegenwoordiger van KOZ wat mij betreft niet, of minder vanzelfsprekend. Voor alle duidelijkheid het ging niet om Akwasi zelf maar om een vertegenwoordiger van KOZ dat de relatie met de officier natuurlijk indirecter maakt. Voor populisten is het vanzelfsprekend: van het zelfde laken een pak.
Dat maakt de beslissing om niet te vervolgen niet onbegrijpelijk en zeker niet corrupt. Het is stuitend dat dit woord in deze context door een kamerlid wordt gebruikt.
Dat Wilders zes jaar lang tegenover de rechter staat, is maar aan een persoon te danken: aan Wilders zelf. Duizenden mensen waren zo gegriefd door zijn uitspraken dat ze besloten om aangifte te gaan doen. Tijdens het proces heeft Wilders geen kans onbenut gelaten om zijn vervolging en het bewijs ter discussie te stellen. Het gevolg hiervan is dat er in verband met een tweetal uitspraken alleen al in hoger beroep 25 zittingsdagen zijn besteed om hem een eerlijk proces te gunnen. Dit is de dure prijs die kleeft aan een rechtsstaat.

Het is bepaald niet fraai om de rechtsstaat, die zo coulant tegen jou is geweest, zo hard tegen de grond aan te trappen. Dat had zeker minder gekund.

Ik vind overigens niet dat we het moeten gaan regelen dat Wilders minder rechten krijgt. Het recht is voor iedereen, ook voor de onwelgevallige lelijke standpunten van Wilders.

Het zou daarentegen wel goed zijn als de rechter een keer zijn tanden zou laten zien, en niet zou volstaan met een rechterlijk pardon tegenover iemand die geen pardon heeft voor de rechtsstaat.

 
 

Nancy Dekens in Panorama (12): man met bijl

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 16 augustus gaat het over man met bijl.

“Celstraf voor woest zwaaien met bijl naar moeder met twee kinderen,” kopte een plaatselijke krant kort geleden. Het bericht luidt verder dat de man die een jaar geleden een moeder met twee kinderen te lijf ging een flinke celstraf krijgt.

Dit artikel gaat over Ruud. Ik heb hem de afgelopen periode verdedigd in de strafzaak die tegen hem liep. Toen we kennis maakten met elkaar zat Ruud vast. De verdenking was vrij ernstig: 4 keer poging moord op een moeder en haar drie minderjarige kinderen. Op straat. Ruud had op de openbare weg gestaan met een bijl in zijn handen. En zou met die bijl hebben uitgehaald. Er was niemand gewond geraakt. Het oudste kind, de 17-jarige Pim, was weggerend en was Ruud later vlak bij huis weer tegengekomen, waar Ruud hem nogmaals te lijf zou zijn gegaan.

Ruud heeft een aardig strafblad opgebouwd in de loop der jaren. Maar dat is eigenlijk vrij gedateerd. Hij is een aantal jaar niet met justitie in aanraking gekomen. Naar zijn zeggen omdat hij zijn huidige vriendin, Astrid, heeft leren kennen, en een kindje met haar heeft gekregen. Hij zorgt samen met Astrid voor hun kindje Jax, en voor de 9-jarige Semmy, die Astrid uit een eerdere relatie heeft. Ruud is tot rust gekomen. Hij werkt hard. Als meubelmaker. Zijn leven is in een heel rustig, bijna saai, vaarwater gekomen.

Uit de hand

Tot Semmy onenigheid krijgt met het middelste kind van Petra. Petra is de beste vriendin van Astrid. De oudste zoon van Petra, Pim, bemoeit zich ermee. Dan begint de ellende. De ruzie tussen de kinderen loopt behoorlijk uit de hand. Verbaal. De vriendschap tussen Petra en Astrid en hun aanhang komt flink onder druk te staan.

Het escaleert op een dag in juni vorig jaar. Astrid haalt Semmy op uit school. Petra doet hetzelfde. Ze zitten op dezelfde school. Pim is met Petra meegelopen naar school. Op weg naar huis komen Petra en haar kinderen en Astrid en haar kinderen elkaar tegen. Astrid krijgt een heftige woordenwisseling met Pim. Wat er precies is gezegd is lastig te recapituleren. Astrid verstaat dat Pim zegt dat zij Ruud maar moet halen zodat Pim en Ruud een normaal gesprek met elkaar kunnen voeren. Astrid voelt zich flink door Pim bedreigd. Pim zegt dat hij verstaat dat Astrid zegt dat zij Ruud gaat halen om hem een lesje te leren.

Een stuk gereedschap

Astrid rijdt naar huis. Zij vertelt Ruud, die thuis in zijn werkplaats aan het werk is, over wat er is voorgevallen met Pim. Ruud is het zat. Hij stapt in de auto bij Astrid. Hij neemt een stuk gereedschap mee, voor het geval hij zich moet verdedigen. Dat stuk gereedschap is een bijl. Zij rijden terug richting de plek waar Pim, zijn moeder en de andere kinderen zijn.

Als zij Pim en zijn familie tegenkomen onderweg, stopt Astrid de auto. Ruud stapt uit. Met de bijl in zijn handen. Pim rent meteen weg. Ruud loopt in de richting van Petra. Haar andere twee kinderen, beiden onder de tien, staan vlak bij haar. Hij heeft een woordenwisseling met Petra, op straat. Ruud ontkent niet dat hij heel boos is op dat moment. Hij is het echt wel beu. Al dit gedoe. Hij geeft Petra een trap. Zij valt niet. Wel gaat haar tasje kapot. Ruud zegt dat hij de bijl vast had, maar er niets mee heeft gedaan. Petra verklaart steeds iets anders. Wisselend. Uiteindelijk zegt ze dat Ruud naar haar heeft uitgehaald met de bijl. Hij heeft haar op een haar na niet geraakt. Haar twee jongste kinderen worden in een studio gehoord. Zij zeggen min of meer hetzelfde als hun moeder. Er zijn twee onafhankelijke getuigen op straat aanwezig. De ene zegt dat het weliswaar bedreigend was, maar ook niet meer dan dat. De ander verklaart belastender, maar zegt daarnaast heel veel dingen die echt niet kunnen kloppen. Die verklaring is om die reden niet echt van belang.

Met deze stand van zaken in het papieren dossier, ontmoet ik Ruud. In de gevangenis. Ruud vindt het eigenlijk vrij helder. Hij vindt het bizar dat hij vast zit voor vier pogingen tot moord. Maximaal zijn het bedreigingen geweest. En die trap. Dat is een mishandeling. Dat zij zich allemaal rot zijn geschrokken snapt hij heel goed. Daar heeft hij spijt van. De strafzaak staat een paar weken later op zitting. Ruud vindt dat hij vrij moet komen.

Behoorlijk belastend

Ik vertel hem dat ik begrijp wat hij zegt, maar dat het juridisch niet zo simpel ligt als dat hij het ziet. En dat de verklaringen van Petra en haar twee kinderen toch wel behoorlijk belastend zijn. En dat ik er niet op durf te vertrouwen dat de rechtbank simpelweg mee gaat in zijn verhaal. Zonder nader onderzoek.

Vier keer poging moord zie ik het niet worden, maar op de dagvaarding staan ook afgezwakte varianten, zoals poging doodslag, poging zware mishandeling en daarna pas bedreiging.

Ten aanzien van Petra zou de rechtbank het op basis van de inhoud van de stukken ook een poging doodslag kunnen vinden. Ten aanzien van de twee kinderen ben ik er ook niet gerust op dat het zonder nader onderzoek uitkomt op een bedreiging.

Ik vertel Ruud dat we getuigen moeten horen bij de onderzoeksrechter en dat we alle opnamen van de verhoren moeten opvragen om te zien en horen of dat wat is vastgelegd ook zo is gezegd. En ook hóe het is gezegd.

En dat als de rechtbank dat onderzoek toestaat, hij waarschijnlijk niet vrijkomt op de eerste zitting. De reclassering ondersteunt een “kale” vrijlating niet. Die boodschap komt niet zo goed binnen bij Ruud. Maar ik weet hem te overtuigen van de noodzaak van deze strategie.

De rechtbank staat de verhoren toe en ook alle opnamen worden verstrekt. Met uitzondering van de studioverhoren van de jonge kinderen. Die verhoren kan ik gaan bekijken op het politiebureau. Ruud komt ondertussen inderdaad niet vrij.

Niet goed weergegeven

De bandopnamen van de verhoren geven een goed beeld van hoe de verhoren zijn verlopen. Daaruit blijkt ook dat de verhoren niet goed schriftelijk zijn weergeven in het dossier. Veel verhoren worden alsnog woordelijk uitgewerkt. De studioverhoren van de jonge kinderen geven ook een ander beeld dan de indruk die hun woorden oproepen in combinatie met wat Petra en Pim hebben verklaard.

Op de volgende zitting laat ik fragmenten van die verhoren zien aan de rechtbank. De zaak kan dan nog steeds niet worden afgemaakt. Daar is niet genoeg tijd voor gepland. De zaak wordt weer aangehouden. Ruud komt nog steeds niet vrij.

Wel is de verdenking inmiddels afgezwakt naar pogingen tot doodslag. De pogingen tot moord zijn vervallen.

Ondertussen heeft de reclassering een plan van aanpak gemaakt met Ruud. Zijn vrijlating onder voorwaarden gloort aan de horizon. Áls de rechtbank daarin mee gaat. Gelukkig gebeurt dat. Ruud komt vrij met onder andere een enkelband, een gebiedsverbod, contactverboden en verplicht contact met de reclassering. Het zijn zeer strenge voorwaarden waar Ruud zich aan moet houden. Dat lukt hem.

Weer een aantal maanden later staat de zaak eindelijk op zitting voor inhoudelijke afronding. De reclassering is heel positief over hem. Zij zien een heel andere man dan de man die in de gevangenis zat. Zo ervaar ik het zelf ook.

De officier vindt dat poging zware mishandeling van Petra bewezen kan worden verklaard. De trap levert mishandeling op. De kleine kinderen zouden zijn bedreigd door Ruud. Pim zou slachtoffer van bedreiging en poging doodslag zijn geworden. Dit laatste feit betreft de tweede ontmoeting tussen Ruud en Pim die in dit artikel verder niet aan bod komt. De officier vindt dat Ruud nog een aantal maanden terug moet naar de gevangenis. Ondanks alle positieve geluiden van de reclassering over Ruud. Ruud moet gewoon afrekenen met justitie.

Bedreiging bewezen

Ik vind dat ten aanzien van Petra en haar jongste kinderen bedreiging bewezen kan worden. De trap tegen Petra is een mishandeling. Ten aanzien van de bedreiging en de poging doodslag op Pim vind ik dat Ruud moet worden vrijgesproken. Hij moet niet meer terug naar de bajes als het aan mij ligt.

De rechtbank is het met mij eens. Ruud wordt gestraft conform voorarrest, met nog een deel voorwaardelijk en het handhaven van het verplichte contact met de reclassering en de enkelband onder andere. Terug naar de gevangenis hoeft hij dan ook niet.

Het bericht in de media waarmee ik dit artikel begon is heel erg suggestief en dekt inhoudelijk de lading niet. Ruud is niemand met de bijl te lijf gegaan. Gelukkig maar. Ik begrijp niet zo goed waarom deze journalist ervoor heeft gekozen om dit zo op te schrijven. Het past wel in hoe het dossier door de politie is opgebouwd. In de opgemaakte processen verbaal klopt ook veel niet. Eigenlijk zouden alle verhoren standaard moeten worden opgenomen en standaard deel uit moeten gaan maken van het dossier. Zodat alle procesdeelnemers kennis kunnen nemen van hoe de verschillende personen de strafbare feiten die worden vervolgd hebben meegemaakt. Geluid zegt zoveel meer dan woorden op papier. In deze zaak heeft dat echt het verschil gemaakt. Daar ben ik van overtuigd.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over psychiatrie in het strafrecht. Die kunt u lezen via deze link.

Nancy Dekens in Panorama (11): keuzes en kansen

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 8 augustus gaat het over Keuzes en Kansen.

Het is begin december vorig jaar rond 1 uur ’s nachts, als de politie een melding ontvangt. Ze moet uitrukken naar een metro station midden in het centrum van Amsterdam. Daar bedreigt een man mensen met een mes. Twee agenten zijn als eerste ter plaatse. Ze zien een man met een mes in zijn handen de roltrap opkomen. De agenten nemen afstand van de man. En roepen dat hij zijn handen omhoog moet doen. De man reageert niet op wat de agenten roepen. Meer politie komt ter plaatse. Waarna de man wordt overmeesterd. De politie vist het mes uit zijn achterzak.

De man wordt geboeid meegenomen naar het politiebureau. Geen enkel persoon doet aangifte van bedreiging, of iets ergers, door deze man in de metro, of in het station. Wel doen de twee agenten die als eerste ter plaatse zijn aangifte. Van bedreiging.

Bij de politie maakt de man een verwarde indruk. Hij legt niet echt een verklaring af. Wel zegt hij wat rare dingen. En dat hij heel veel heeft gedronken. Een paar dagen later bij de rechter commissaris zegt hij dat hij in de metro ruzie kreeg met iemand en dat hij het mes heeft gepakt om diegene mee af te schrikken. Bij het zien van het mes droop diegene af.

De onderzoeksrechter besluit hem langer vast te houden, voor bedreiging van die twee agenten. Dat gaat om 14 dagen. De man wordt geplaatst in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC). Dat is kortweg een afdeling binnen het gevangeniswezen voor gedetineerden die psychisch niet in orde zijn.

Geen psychiater

Ondertussen moet een psychiater van het NIFP worden benoemd om te onderzoeken wat er met deze man aan de hand is. Het NIFP kampt met grote achterstanden. Zo kan het gebeuren dat drie maanden later de eerste zitting is en er nog geen psychiater bij deze man is geweest. Dus blijft hij langer vast zitten.

De rechtbank geeft op die eerste inhoudelijke zitting de officier van justitie de opdracht een zogenaamde zorgmachtiging voor te bereiden.

De advocaat die deze man bijstaat vraagt na deze beslissing van de rechtbank aan mij de zaak over te nemen. Dat is beter voor de klant. Ik ben ervaren met verwarde klanten en deze combinatie van onderzoeken.

Ik krijg het dossier, met inbegrip van de camerabeelden rondom het metrostation, en de bodycam van de politie. Ik schrik van die beelden en het geluid. Niet vanwege het gedrag van mijn nieuwe klant. Maar van hoe zijn aanhouding tot stand is gekomen.

Op die beelden zie ik de twee agenten richting de roltrap lopen. Zij kijken naar beneden en zien een man op de roltrap. Hij komt omhoog. De twee agenten lopen daarop achteruit. De man is bovenaan de roltrap. De agenten hebben hem dan al onder schot. Er wordt geschreeuwd dat hij zijn handen omhoog moet doen. Een van de agenten lost direct een gericht schot op de man. Hij wordt niet geraakt. Zijn handen gaan niet omhoog. Hij komt ook niet dichterbij de agenten. De man blijft in de buurt van de roltrap staan. Ik zie geen mes. Dat zit kennelijk al in zijn broekzak. De man maakt wat bewegingen met zijn armen. Hij draait wat rondjes met zijn armen opzij. Het lijkt een dansje. Het ziet er een beetje raar uit. Maar niet agressief. De afstand tussen de man en de agenten is een meter of 6, misschien zelfs meer. En blijft dat ook. De man komt niet dichterbij. Het mes pakt hij niet. Zijn handen gaan wel even in de lucht, maar zakken ook weer. Hij draait nog wat rondjes. De agenten schreeuwen tegen hem. Er volgen meer schoten. Waarschuwingsschoten dit keer. Kort daarna wordt hij aangehouden. En wordt het mes uit zijn zak gehaald.

Een reële bedreiging van mijn klant richting de agenten zie ik niet. Mijn eerste gedachte is dat er te lichtvaardig op hem is geschoten. Gelukkig niet raak. Die voorbeelden kennen we ook.

Heel vriendelijk

Ik ga kennismaken met mijn klant. Sum. Ik zie geen man maar een jongen, met rastavlechtjes in een staartje boven op zijn hoofd. Hij is twintig, maar oogt jonger. Hij is heel vriendelijk in het contact. Sum verblijft inmiddels ruim vier maanden in het PPC en is vermoedelijk behoorlijk opgeknapt. Dat wordt aan mij bevestigd door de mensen die hem behandelen en dagelijks contact met hem hebben. Hij slikt een antipsychoticum en hij test negatief op drugs. Mij wordt gezegd dat Sum naar een “gewone” kliniek moet. Zodat er een “ambulant behandelkader” kan worden opgezet en hij hulp kan krijgen bij huisvesting en het zoeken van werk of het volgen van een opleiding.

Sum wil ondertussen het liefste gewoon bij zijn broer gaan wonen. En helemaal niet naar een kliniek. Maar hij begrijpt ook wel dat een kliniek voor hem nu beter is. Het lijkt die richting op te gaan.

Maar dan gebeurt er iets geks. De officier van justitie zet de door de rechtbank verzochte zorgmachtiging niet door. Terwijl Sum aan alle voorwaarden zou voldoen, volgens de mensen die hem dagelijks zien in het PPC.

Daarom vraag ik de stukken op die in het kader van de zorgmachtiging zijn opgesteld. Ik wil weten of de psychiater in dat onderzoek een diagnose heeft gesteld en of er überhaupt een behandeling nodig is. En zo ja, welke. De officier weigert deze stukken te geven. De rechtbank vraagt een paar dagen voor de zitting om diezelfde stukken. Dat weigert de officier ook. Dat is bijzonder.

Hierdoor blijft onduidelijk waarom die zorgmachtiging er niet komt.

Intussen is het rapport van het NIFP eindelijk klaar. Twee dagen voor de zitting. Het advies: behandeling in een strafrechtelijk kader. Deze psychiater is twee keer bij Sum geweest. En heeft twee keer een uur met hem gesproken. Waarvan één keer zonder tolk. Op die twee gesprekken en het dossier van de politie is dit advies gebaseerd.

De reclassering ondersteunt het advies van het NIFP. De reclassering is niet één keer bij Sum op bezoek geweest. Niet vlak na zijn aanhouding, niet in de maanden nadien. Ik vind het schandelijk.

Heel vriendelijk

Nu zult u misschien denken: wat is het probleem? Een kliniek is toch een kliniek? Het verschil is dat een verblijf in een forensische kliniek, veel langer kan duren, dan een verblijf in een “gewone” kliniek. Een strafrechtelijke behandeling is namelijk niet alleen gericht op behandeling van de stoornis maar ook op het beperken van het plegen van strafbare feiten (recidive). De “gewone” behandeling is alleen gericht op de behandeling van de ziekte en het leven met de stoornis.

Het gevaar bij een verplichte strafrechtelijke behandeling voor Sum is dat hij wordt uitgezet naar zijn land van herkomst. Hij heeft geen permante verblijfsvergunning. Dat risico is voor hem bij behandeling buiten het strafrecht veel kleiner. De kans op een normaal leven in Nederland is voor Sum het grootst als hij in een kliniek buiten het strafrecht verder wordt geholpen. En dat gun ik hem.

Als jonge tiener is hij helemaal alleen gevlucht uit een Afrikaans land. Na lange omzwervingen door Europa is hij in Nederland gekomen. Helemaal alleen. Omdat zijn broer in Nederland is. Sum krijgt een tijdelijke verblijfsvergunning. Maar is zo goed als ongeschoold, en spreekt de taal niet of nauwelijks. Het lukt hem niet goed vaste grond onder de voeten te krijgen in Nederland. Hij zocht zijn vlucht in drank en drugs en kwam met de politie in aanraking.

Sinds hij in het PPC verblijft gaat het beter met hem. Er wordt voor hem gezorgd. Dat heeft hij nodig. Hij is onthecht en getraumatiseerd door alles wat hij heeft meegemaakt. Daar moet hij voor worden behandeld. In het PPC zien ze een leergierige jongen die zichzelf pijlsnel Nederlands leert. En die graag naar school wil en in Nederland een vaste basis zoekt. Die kans verdient hij. Wat voor leven zal hij hebben als hij terug wordt gebracht naar het land dat hij als kind is ontvlucht?

Het verkeerde land

Bij mij staan de seinen op rood. Het is maandagmiddag, de zitting is donderdagochtend. Sum zit dan al 7 maanden vast, voor iets waarvan ik vind dat hij moet worden vrijgesproken.

Het OM wil richting een behandeling in dat strafrechtelijke kader. Of hij wel of niet wordt uitgezet na verloop van tijd, is totaal niet relevant.

Daar kan ik me enorm over opwinden. We hebben het over een jongen die in zijn korte leven nog één geen eerlijke kans heeft gehad. Niet omdat hij daarvoor heeft gekozen, maar omdat hij in het verkeerde land is geboren.

Ik leg alle kaarten op tafel tijdens de zitting. Het is nu afwachten wat de rechtbank besluit: bieden ze Sum het beste perspectief op een bestaan in Nederland, of niet?

Gearresteerd: recht op een advocaat

Onthoud goed dat als u wordt gearresteerd, u recht heeft op bijstand van een advocaat. Voorafgaand én tijdens uw verhoor. De piketadvocaat wordt door de politie via de piketcentrale ingeschakeld. De advocaat komt naar u toe en vertelt u wat u te wachten staat. Hij of zij adviseert u over uw proceshouding, is aanwezig bij het verhoor en zorgt dat wat u zegt overeen komt met de inhoud van uw verhoor.

U doet er verstandig aan altijd gebruik te maken van uw recht op een advocaat in dit stadium. Veel mensen willen graag een verklaring afleggen bij de politie. Dat is in veel situaties onverstandig. De advocaat helpt u de juiste beslissing te nemen. En is er voor u.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over het opzettelijk doodrijden van een tasjesdief. Die kunt u lezen via deze link.

Nancy Dekens in Panorama (9): breaking the wall

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 27 juli gaat het over breaking the wall.

In de strafpraktijk kom je als advocaat onherroepelijk in aanraking met mensen die verdacht worden van feiten die écht naar zijn. Dat hoort bij ons beroep.

Denk daarbij aan zeer gewelddadige levensdelicten, waarbij slachtoffers zwaar zijn toegetakeld, soms zelfs in stukken worden aangetroffen. Daar vindt de samenleving weinig sympathieks aan. Aan de hoogste boom ermee! Incest of kinderporno. Wat een zieke geesten… hoe kúnnen ze… hup de tbs in! Nare woningovervallen. Waarbij bewoners zeer angstige momenten hebben meegemaakt en beroofd van hun waardevolle spullen achterblijven. Tuig! Opsluiten en de sleutel weggooien.

Zomaar wat random voorbeelden van hoogst onaangename strafbare feiten. En de publieke opinie.

Als advocaat moet je voor elke klant door het vuur gaan. Ook al heb je zo je eigen afkeurende gedachten bij het delict. Je moet niet gehinderd worden door morele beperkingen.

In de verdediging maakt het geen verschil of iemand wel of niet bekent. Als iemand bij de politie ontkent terwijl het bewijs overstelpend is, praat je daar met elkaar over. Maar als de klant blijft volhouden het niet te hebben gedaan, is dat leidend in hoe je de zaak aanpakt. In het openbaar. Op de zitting. In aanwezigheid van wie maar wil.

Als een klant je vertelt dat de beschuldiging klopt, terwijl je voorziet dat het bewijs onvoldoende is, adviseer je die klant van zijn recht om te zwijgen gebruik te maken. Bij de politie, op de zitting. Overal. Als die klant tenminste niet veroordeeld wil worden. Dan ga je voor die vrijspraak. Oók als dat betekent dat iemand die iets ergs heeft gedaan, daar dan niet voor wordt gestraft. Dat móeten strafrechtadvocaten doen, zonder schuldgevoelens naar het slachtoffer, of breder, naar de samenleving.

Daar vinden mensen wat van. De laatste jaren meer dan ooit.

Dat komt door de rol van het slachtoffer in het strafproces die de laatste jaren groter en groter is geworden. Door het uitoefenen van hun spreekrecht. Door schadevergoedingen te claimen waar je soms “U” tegen zegt. En door hun mening te ventileren over de hoogte van de strafeis.

Ook de alsmaar groeiende aanwezigheid van de media in de rechtszaal zorgt er voor dat dat wat in die grote strafzaken gebeurt onderdeel wordt van het publieke debat.

In sommige zaken zelfs tot op politiek niveau. Dan laten politici zich verleiden om in interviews iets te zeggen over een individuele strafzaak. Dat moeten ze natuurlijk niet doen. Maar het gebeurt zo nu en dan.

Strafrecht is hot. Iedereen vindt er wel wat van. Meestal niet in het voordeel van de verdachte.

Als je wordt vervolgd voor een zaak die veel aandacht trekt, strijd je allang niet meer alleen tegen het Openbaar Ministerie. Je hebt er vele tegenstanders bij. Die je roeiend tegen de stroom in moet zien te overtuigen van jouw gelijk. Van jouw onschuld, of jouw rol in het feitencomplex die heel anders is dan de goegemeente denkt.

Dat brengt extra spanning mee in de aanloop naar de zitting.

In de strafzaak sta jij als verdachte centraal. Het gaat om jouw vervolging, om jouw verdediging. En om de straf die je uiteindelijk wel of niet krijgt. De inhoudelijke behandeling is jouw podium. Daar moet je laten zien wie je bent. Daar moet je een indruk achter laten die mee weegt in het eindoordeel van de rechters.

Als je door de media al aan de schandpaal bent genageld zonder dat er een rechter aan te pas is gekomen, is het bijzonder lastig om die beeldvorming in de media, en op de zitting, te keren. En toch moet dat gebeuren. Door jou. En je advocaat.

Eén van die zaken uit mijn praktijk waarin dat heel aardig lukte, is de zaak van Sjonny W. Sjonny wordt van 3 levensdelicten verdacht, die door hem zouden gepleegd in een tijdspanne van meer dan twaalf jaar. De pers was over hem bepaald niet mals in de jaren dat zijn strafzaak bij de rechtbank liep. Mijn kantoorgenoot Maarten Pijnenburg en ik hebben hem samen verdedigd. Toen zijn zaak in juni 2019 gedurende drie dagen inhoudelijk werd behandeld, hadden wij ons schrap gezet voor wat er allemaal over Sjonny en zijn zaak in het nieuws zou staan. En voor hoe het allemaal zou lopen op de zitting, met allemaal familieleden van de slachtoffers aanwezig in de zaal. Net als veel journalisten en cameraploegen. Hoe Sjonny daar mee om zou gaan. Bij zijn ondervraging. Met al dat publiek achter hem in de zaal. Je ziet ze niet. Je weet dat ze er zijn. Je voelt dat alle ogen op je gericht zijn. Alle bewegingen die je maakt, alles wat je zegt, ligt onder een vergrootglas. Dat is ongemakkelijk.

Sjonny is een grote kerel. Ook als hij zit. Hij zit tussen mij en Maarten in. Sjonny houdt zich kranig tijdens zijn ondervraging. Hij beantwoordt de vragen die hem worden gesteld zo goed en zo kwaad als dat gaat. In plat Amsterdams. Hij heeft een vrij authentiek beeld van hemzelf kunnen neerzetten.

Dat is mede mogelijk gemaakt omdat rechtbank de angel bij de start van de zaak weg haalde door het in de zaal aanwezige publiek toe te spreken en te zeggen dat zij zich rustig moesten houden tijdens de zitting. Hoe moeilijk dat ook zou kunnen worden voor hen. En dat als het te zwaar voor ze zou worden, ze dan de zaal mogen verlaten. En weer terug mogen keren als het weer gaat.

In de zaal zijn familieleden aanwezig van één persoon die tot op de dag van vandaag is vermist. En de nabestaanden van een jonge vrouw die in 2003 levenloos en naakt is aangetroffen op een dijk in Amsterdam Noord. Alle details over die zaken worden besproken. Dat is pijnlijk. De antwoorden die de familieleden zoeken gaan zij vermoedelijk niet krijgen. Want Sjonny ontkent alle drie de levensdelicten. Tot op de dag van vandaag.

De aanwezige familieleden blijven rustig. Ze lopen af en toe even de zaal uit en weer in.

De kalme sfeer tijdens deze zittingsdagen maken dat Sjonny het gevoel heeft dat hij met een open vizier wordt benaderd. Hij krijgt daardoor het gevoel dat de rechters hem nog niet hebben veroordeeld. En dat het nog alle kanten op kan gaan. Dat is wat je wilt ervaren. Als verdachte, als advocaat.

Het beeld in de media zien wij in die dagen kantelen. Het verschuift van de overtuiging dat Sjonny een monster is, naar dat het nog maar de vraag is of hij überhaupt wordt veroordeeld. Het bewijs van het OM rammelt aan alle kanten, lezen wij in de pers. Doel bereikt.

Bij de strafzaak van Erik S. verliep de inhoudelijke behandeling een kleine maand eerder een stuk minder prettig. De sfeer tijdens de zitting was vanaf het moment dat de zaak werd uitgeroepen al om te snijden. En dat bleef zo. Voor deze zaak was ook veel media uitgerukt en aanwezig.

Deze zaak gaat in de kern om een vechtscheiding tussen twee echtelieden waarbij een klein meisje het kind van de rekening is. Zij woonde bij haar moeder in Nederland. En is door de personen die terecht staan bij haar vader gebracht. En met hem herenigd. Het meisje verblijft sindsdien bij hem in het buitenland. Ver weg. Mijn klant Erik is hierbij betrokken. Dat geeft hij ook toe. Hij vindt dat zijn rol niet wezenlijk verschilt van een niet nader te benoemen misdaadjournalist die een programma op nationale televisie heeft gehad met dit soort kwesties. Een geluid dat niet goed valt. De zitting verloopt grimmig.

Wat de verdachten in deze zaak ook proberen duidelijk te maken: het komt niet goed over. Niet bij het aanwezige publiek in de zaal. Maar erger: niet bij de rechtbank. Dat een forse veroordeling gaat volgen voelen alle advocaten wel aankomen. Het is pleiten tegen een betonnen muur. Onbegonnen werk.

Die flinke veroordeling volgt enkele weken later: vierenhalf jaar gevangenisstraf. Als deze straf overeind blijft moet Erik nog jaren terug naar de gevangenis.

Sjonny is ook fors afgestraft. Hij is weliswaar vrijgesproken van twee moorden, maar kreeg de volle laag voor de zaak die over bleef. De twee vrijspraken hebben de rechtbank er niet van weerhouden Sjonny het wettelijk maximum op te leggen: 15 jaar en tbs.

Het is af en toe flink incasseren in dit soort geruchtmakende zaken. We staan er niet te lang bij stil, rechten onze rug en gaan er vol tegenaan in het hoger beroep. In beide zaken.