De schrijnende positie van de 65-plusser in detentie

Door Jordi l’Homme en Willemijn Strebus

Op dit moment is ongeveer 11% van de Nederlandse gevangenispopulatie ouder dan 60 jaar. Volgens staatssecretaris Dijkhoff zijn er geen problemen voor ouderen in detentie in Nederland en wordt zorg op maat verleend. Tijdens ons werk voor het Juridisch Spreekuur Gedetineerden in de PI Lelystad kwamen wij in contact met een van deze ouderen, de heer de Vries. Wij raakten met deze meneer aan de praat over zijn verblijf in de penitentiaire inrichting en spraken over de obstakels waar hij dagelijks tegenaan loopt. Naar aanleiding van dit gesprek zijn wij samen met deze meneer tot de conclusie gekomen dat het de hoogste tijd is om alarm te slaan over de vaak penibele situatie waarin de 65-plussers in detentie zich bevinden en de politiek aan het werk te zetten. 

De heer de Vries is een man die inmiddels de leeftijd van 79 jaar heeft bereikt. Een zeer respectabele leeftijd waardoor politiek Den Haag zich in de eerste plaats allicht dient af te vragen in hoeverre het wenselijk is dat een burger van deze leeftijd nog opgesloten wordt in een reguliere gevangenis. Indien de politiek van mening is dat oudere daders ook opgesloten moeten worden, dan moeten passende facilitaire voorzieningen worden getroffen, waardoor een detentie in goede orde kan verlopen. De nakoming van deze zorgplicht laat, aldus de Vries, vaak te wensen over. 

Vanaf zijn binnenkomst in de PI Lelystad verblijft de Vries op een extra zorg afdeling. Deze aanduiding van ‘extra zorg’ klinkt veelbelovend. Hij wist op dat moment echter nog niet dat op een extra zorg afdeling voornamelijk gedetineerden met geestesziekten en andere risicogroepen in detentie (zoals zedendelinquenten) verblijven. Veel oudere gedetineerden worden, uiteraard met de beste bedoelingen van de PI, op een extra zorg afdeling geplaatst, aldus de Vries. De plaatsing van de 65-plusser op een dergelijke afdeling blijkt vaak niet passend te zijn. Een 65-plusser is namelijk niet per definitie geestesziek en hulpbehoevend. Het voelde voor de Vries dan ook niet goed dat hij op voornoemde afdeling werd geplaatst, terwijl jongere gedetineerden niet op een afdeling worden geplaatst met bijvoorbeeld zedendelinquenten. Bovendien heeft de Vries ondervonden dat hij niet de zorg ontvangt op extra zorg afdeling die hij gezien zijn leeftijd en fysieke gesteldheid eigenlijk wel nodig heeft.     

Wat zou binnen een PI moeten veranderen met betrekking tot de plaatsing van 65-plussers in detentie? Wij vroegen het de Vries. Wat betreft de plaatsing op een afdeling binnen de inrichting acht de Vries het wenselijk dat er, mits mogelijk, een aparte afdeling wordt gecreëerd voor 65-plussers. Hier kunnen dan ook jongere rustigere gedetineerden worden geplaatst, zolang deze niet te maken hebben met afkickproblematiek. De omgang tussen 65-plussers en jongeren in detentie is erg aan te bevelen. De jongere gedetineerden kunnen de ouderen weer helpen met bepaalde taken zoals het boenen van de cel. Op een dergelijke afdeling zou er een regelmatig dagprogramma moeten gelden zodat de oudere elke dag precies weet waar hij aan toe is. 

Daarnaast is het niet slechts de indeling van de afdelingen die gewijzigd zouden moeten worden binnen een PI. Ook de toegankelijkheid van de PI evenals de voorzieningen op de afdelingen en op de cel dienen in sterke mate verbeterd te worden. Het is een normale ontwikkeling in het menselijk bestaan dat de mens steeds minder goed gaat horen en zien naarmate hij of zij ouder wordt. Ook de snelheid waarmee een mens zich voort kan bewegen neemt af. Deze afname van de fysieke gesteldheid heeft op veel situaties invloed. Zo zijn de afstanden naar bezoekruimten, recreatieruimten en andere ruimten in een inrichting vaak (te) ver lopen. Bovendien ben je als gedetineerde vaak niet de enige die bijvoorbeeld de bezoekruimte bezoekt, waardoor het luisteren en spreken met het bezoek wordt bemoeilijkt. 

Tevens zou de gang naar een luchtplaats rolstoeltoegankelijk moeten zijn. Indien een PI een speciale 65-plusafdeling creëert kan er worden gekeken naar een route zonder trappen die naar de luchtplaats zou leiden. Daarbij is het zeer wenselijk dat er handgrepen in de doucheruimten en bij de toiletten worden geplaatst waar de 65-plusser zich aan kan vasthouden danwel optrekken. Het zal niet de eerste keer zijn dat een oudere tijdens het omkleden in de douche uitglijdt en daarbij een heup breekt. Het aanbrengen van handgrepen kan dit al voorkomen. Daarbij geldt dat het lichaam van ouderen meer ondersteuning behoeft dan de lichamen van jongeren. Een simpel keukenstoeltje in de cel waar de 65-plusser op zit tijdens het tv kijken geeft onvoldoende steun. Veel 65-plussers liggen nu veel op bed tijdens het lezen of tv kijken, terwijl een zittende houding voor ouderen vaak beter is. Ook hebben ouderen het vaak sneller koud dan jongeren en zou het fijn zijn als de verwarming wat hoger kon worden gezet. Echter, veel verwarmingen zijn afgesteld om kosten te besparen en kunnen niet hoger worden gezet.    

De Vries is zich bewust van het feit dat een misdrijf een misdrijf blijft en dat wanneer een persoon zich brandt hij op de blaren zal moeten zitten. In de ogen van de Vries kan nagedacht worden over alternatieven straffen voor ouderen. De manier waarop straffen van ouderen tegenwoordig ten uitvoer worden gelegd, moet dan ook veranderen. Het inrichten van een speciale 65-plusafdeling zou, indien de politiek bij het standpunt blijft dat het goed is om oudere personen in detentie te plaatsen, een goed begin zijn. Op een dergelijke afdeling zouden er dan allerlei snufjes en hulpmiddelen aangebracht moeten worden om de 65-plusser te ondersteunen in een menswaardig bestaan tijdens het ouder worden. Want uiteindelijk is dat, ondanks dat het een gedetineerde betreft, waar het hier om gaat.   

*De naam De Vries is een gefingeerde naam. Zijn echte naam is bekend bij de auteurs van dit artikel.