Vrijspraak Jermain M.

Rechter hamer

De verdenking:

Jermain M. is vorig jaar opgepakt op verdenking van het neerschieten van rapper Bigidagoe in de Vechtstraat. Het voorarrest voor die verdenking verdwijnt redelijk snel van tafel. Hiervoor is te weinig bewijs. Het Openbaar Ministerie vervolgt Jermain daarop voor wapenhandel. Die verdenking wordt toegevoegd. En daarvoor blijft hij vast zitten. Op de eerste openbare zittingsdag, vlak voor kerst, krijgt zijn advocaat, mr. Nancy Dekens, hem onder voorwaarden vrij. Zijn vrijheid wordt beperkt tot aan de dag van de inhoudelijke zitting. Met een tas vol kleding tref ik cliënt op de rechtbank op de dag van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. Omdat het voorarrest herleeft bij het uitroepen van de zitting.

De eis:

Er is een forse eis neergelegd door de officier van justitie: 30 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Tegen die eis, tegen een veroordeling, is stevig verweer gevoerd. Vrijspraak moet volgen. Het bewijs is te mager om te veroordelen. Ook moet Jermain vrij man blijven, totdat de uitkomst van de zaak vast staat.
Ondanks het verzet van het Openbaar Ministerie, verlengt de rechtbank de schorsing van het voorarrest tot en met de uitspraak. Jermain mag na afloop van de zitting mee naar huis met zijn vriendin. Wel met de boodschap dat hij echt aanwezig moet zijn bij de uitspraak. Dat is meestal geen gunstig teken. Al helemaal niet in het huidige coronatijdperk. Waar verdachten door rechters min of meer worden ontraden aanwezig te zijn bij de uitspraak… Helemaal gerust op een goede afloop zijn wij niet. We houden er rekening mee dat Jermain bij de uitspraak niet alleen wordt veroordeeld, maar ook aansluitend geboeid wordt afgevoerd naar het cellencomplex.

Het vonnis:

Het vonnis is zojuist bekend geworden: VRIJSPRAAK!!

Zie:
https://www.parool.nl/amsterdam/om-eist-30-maanden-tegen-jermaine-m-wegens-wapenhandel~ba446886/

Als je deze blog interessant vindt volg mr. Nancy Dekens dan op haar facebookpagina Strafrechtadvocaat Nancy Dekens voor meer #dagelijksepraktijkbeslommeringen.

Nancy Dekens in Panorama (8): gearresteerd door de politie

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 15 juli gaat het over gearresteerd worden en wat hierna gebeurt.

Nietsvermoedend opent mevrouw Jansen de voordeur van de woning van haar zoon Guus. Guus woont allang niet meer thuis. Hij is meer dan volwassen. Woont op zichzelf. In een rijtjeshuis met meerdere verdiepingen. Zijn relatie is een tijd geleden op de klippen gelopen. Zijn puberzoon is de ene week bij hem, de andere week bij zijn ex. Moeder haalt één keer per week de vuile was op. Als hij op zijn werk is. Zo ook deze keer.

Ze loopt vanuit de hal direct de trap op. De was staat altijd klaar in een tas in de badkamer. Ze loopt de trap weer af, met die tas vol was, en staat tot haar schrik oog in oog met de politie. Wat is dit? Een inval. De politie heeft het vermoeden dat er een hennepkwekerij in de woning aanwezig is. Op de zolder treft de politie een kwekerij aan van zo’n 300 planten. Mevrouw Jansen zegt dat ze van geen hennep weet. En dat ze alleen de was maar kwam halen.

Gearresteerd: naar het politiebureau

Maar wat ze ook zegt, het mag niet baten. Ze wordt gearresteerd. En ze moet mee naar het politiebureau. In een opvallende politieauto. Ze moet worden verhoord. Mevrouw Jansen schaamt zich rot zo in die auto. Iedereen kan haar zien.

Aangekomen op het bureau vraagt de politie of ze een advocaat bij het verhoor aanwezig wil hebben. Ze antwoordt met “ja”. Dan wordt de advocaat die piketdienst heeft ingeschakeld. Tenzij diegene een eigen advocaat heeft. Dan wordt die ingeschakeld. Mevrouw Jansen heeft geen eigen advocaat. Ze is 67 jaar oud en is voor het eerst in haar leven gearresteerd.

Ik heb die dag piketdienst. En ontvang haar melding rond een uur of zes. Ik stond eigenlijk net op het punt om naar huis te gaan. Dat moet nog even wachten. Ik eet snel een tosti op kantoor en vertrek naar het bureau. Om met deze mevrouw te praten over haar aanhouding, wat er volgens haar aan de hand is en om haar te adviseren of het verstandig is om dat aan de politie te vertellen. Of om te adviseren niets te vertellen. Spreken is niet altijd zilver, zwijgen niet altijd goud.

Lastige beslissingen

Dat zijn best lastige beslissingen die je meteen, vlak nadat iemand gearresteerd is, moet nemen. Zeker als het iemand is die je helemaal niet kent. Dat geldt voor mij als advocaat, maar dat geldt ook voor de persoon die is gearresteerd. Als ik adviseer om een verklaring af te leggen, ligt die verklaring vast in de stukken. Die kun je dan niet echt meer intrekken, of rigoureus aanpassen. Je moet van goede huize komen om de rechter te laten geloven dat je eerste verklaring niet klopt. Wat dat betreft is zwijgen veiliger.

Echter, nergens aan mee werken bij de politie en dus ook zwijgen, kan een onderzoeksgrond opleveren, waardoor iemand langer vast blijft zitten. Als het om een ernstig strafbaar feit gaat, zoals zware mishandeling of een beroving of erger, dan calculeer je een langer verblijf bij de politie vaak wel in. Ongeacht of diegene verklaart. In die situatie adviseer ik meestal om te zwijgen. Maar als het om een minder ernstig vergrijp gaat, kan zwijgen betekenen dat je na je verhoor niet weg mag.

Prille stadium

In dit prille stadium van een strafzaak moet je in overleg met een nieuwe cliënt meteen beslissende keuzes maken die ertoe kunnen leiden dat iemand vrij komt of vast blijft zitten. En welke beslissing gevolgen kan hebben voor hoe de strafzaak zal verlopen. Die nieuwe klant die jou helemaal niet kent, moet er maar op vertrouwen dat je het beste met diegene voor hebt, en geen onderdeel bent van justitie. En dat het advies wat jij geeft, het beste is om te doen.

Terug naar mevrouw Jansen. In de politiecel tref ik een ras Amsterdamse mevrouw aan. Zij zit dan al een poosje in de cel. Ze vertelt mij haar verhaal. Ze komt oprecht op mij over. Al snel adviseer ik haar om dit verhaal aan de politie te vertellen. Omdat zwijgen in dit geval zou kunnen suggereren dat ze er meer vanaf weet dan ze zegt dat ze weet. En dat is niet de indruk die we willen wekken.

In het verhoor dat volgt lopen de emoties over haar allereerste arrestatie ooit hoog op. Ik had enorm met haar te doen. Na haar verhoor moet ze terug de cel in. Ik heb er ’s avonds tot vervelens aan toe achteraan gebeld om haar nog die avond weer thuis te krijgen. Om half elf ‘s avonds belde ze me dat ze was vrijgelaten. Een langer verblijf in hotel politie is haar gelukkig bespaard gebleven. Hoe deze zaak afloopt is nu nog onduidelijk. Het onderzoek door de politie is nog niet afgerond.

Parijse Jacques

De beslissing om wel of niet te verklaren, kan ook lastiger liggen. Zoals met taxichauffeur Jacques. Jacques komt uit Parijs. Ook hem tref ik tijdens een piketdienst. Deze melding gaat over het invoeren van cocaïne. Dat klinkt interessant. De politie wil niets meer vertellen, dan dat het om een grote hoeveelheid gaat. In een taxi. Ik krijg het wel te horen tijdens het verhoor of in het gesprek met mijn cliënt daaraan voorafgaand, wordt mij gezegd. Ik denk aan een achterbak vol coke, eerlijk gezegd. Dus ik haast me naar het bureau. En heb me voorgenomen deze klant te laten zwijgen. Met een grote hoeveelheid zou hij toch wel vast blijven zitten, schat ik in.

In de cel tref ik een typische fransman aan. Hij spreekt Frans zoals de meneer uit de Boursin reclame van vroeger dat deed. Nu is mijn Frans niet heel erg goed. En Jacques spreekt geen woord Nederlands. We communiceren daarom in het Engels. Jacques legt mij uit in zijn beste Engels uit dat hij er “rien” mee te maken heeft. Hij móet naar huis. De volgende ochtend moet hij zijn dochter ophalen van het vliegveld in Parijs. Zijn verhaal: hij heeft iemand meegenomen van Parijs naar Amsterdam voor een mooie prijs en die man had een sporttas bij zich. Die tas is in de achterbak gezet. In die tas zou de politie twee kilo coke hebben aangetroffen. Bij een controle.

Gebruik maken van zwijgrecht

Ik twijfel aan het verhaal dat Jacques vertelt. Ik vind het verstandiger als hij voorlopig gebruik maakt van zijn zwijgrecht. Wel of niet praten met de politie in dit stadium zal niet betekenen dat Jacques op tijd op het vliegveld is om zijn dochter op te halen. Het is weliswaar geen kofferbak vol coke, maar twee kilo is ook niet heel weinig. Mijn inschatting is dat de rechter-commissaris over zijn voorarrest gaat beslissen, over een paar dagen. Dan krijg ik het dossier en dan kan ik beoordelen of de verdenking tegen Jacques hout snijdt.

Maar Jacques is zo overtuigend dat hij onschuldig is, dat zwijgen voor hem geen optie is. Dus leg ik hem uit dat als hij praat met de politie, dat wat hij zegt waar moet zijn. En dat als uit onderzoek blijkt dat er bijvoorbeeld vingerafdrukken van hem op de verpakking zit, de kans dat hij vrijkomt eerder kleiner wordt dan groter. Het is wat mij betreft verklaren of zwijgen. Waarbij je als je verklaart gerust hier en daar wat elementen kunt weglaten. Zolang je maar niet gaat liegen. Liegen komt vaak aan het licht, is mijn ervaring. Jacques bezweert mij dat hij er niks van wist.

Het onderzoeken van de verklaring

Jacques heeft uitgebreid verklaard bij de politie. Dat had de politie ook niet verwacht. Met deze verdenking. Ze gingen er ook van uit dat Jacques van zijn zwijgrecht gebruik zou maken. Net als zijn passagier.

Ook dit verhoor vindt in de avonduren plaats. Helaas. Rond 23 uur sluiten we het verhoor af. De politie heeft huiswerk. De verklaring van Jacques moet worden onderzocht. Jacques wordt voor drie dagen in verzekering gesteld, om dat onderzoek te verrichten. Jacques en ik hebben elkaar meerdere keren per dag aan de telefoon in de dagen die volgen. De politie houdt me ook steeds op de hoogte van hun onderzoek. Na twee dagen wordt Jacques vrijgelaten. Zijn verdenking is geseponeerd. De politie kan niet hard maken dat hij wist wat zijn passagier in die tas vervoerde. Zijn dochter heeft hij niet van het vliegveld kunnen halen. Maar er is wel een goede afloop. Case closed.

Gearresteerd: recht op een advocaat

Onthoud goed dat als u wordt gearresteerd, u recht heeft op bijstand van een advocaat. Voorafgaand én tijdens uw verhoor. De piketadvocaat wordt door de politie via de piketcentrale ingeschakeld. De advocaat komt naar u toe en vertelt u wat u te wachten staat. Hij of zij adviseert u over uw proceshouding, is aanwezig bij het verhoor en zorgt dat wat u zegt overeen komt met de inhoud van uw verhoor.

U doet er verstandig aan altijd gebruik te maken van uw recht op een advocaat in dit stadium. Veel mensen willen graag een verklaring afleggen bij de politie. Dat is in veel situaties onverstandig. De advocaat helpt u de juiste beslissing te nemen. En is er voor u.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over liquidaties. Die kunt u lezen via deze link.

Nancy Dekens in Panorama (7): psychiatrie in het strafrecht

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 8 juli gaat het over psychiatrie in het strafrecht.

Nog nooit een zaak geweigerd

Een tijdje terug kreeg ik een email van de tienjarige zoon van een teamgenoot uit mijn hockeyteam. Of ik wat vragen wil beantwoorden voor zijn werkstuk voor school, over de Rechtspraak. Zoals wat ik leuk vind aan advocaat zijn. En wat ik precies doe. Of ik bekende zaken heb gedaan. En of ik weleens iemand heb geweigerd of heb willen weigeren.

Vragen die ik vroeger ook vaak kreeg, maar dan van leeftijdsgenoten. Toen was ik nog niet zo ervaren dat ik zaken niet wilde doen. Nu kan ik zeggen dat ik in al die tijd dat ik dit werk doe, ik nog nooit een zaak geweigerd heb. Er heeft gerust wel eens een zaak bijgezeten die me wat minder lag. Of een klant met wie ik niet goed klikte. Daar probeerde ik me dan overheen te zetten en als dat niet lukte droeg ik de zaak over aan een ander. Maar dat is me alles bij elkaar echt maar een enkele keer overkomen. 

Wat ik wel lijk aan te trekken, zijn mensen die zijn opgepakt voor kleine, of grote vergrijpen, die zijn gepleegd onder invloed van een psychose. Er is kortsluiting in de bovenkamer, daardoor is er iets gebeurd en zitten ze vast. Dat heeft te maken met psychiatrie en strafrecht.

Psychiatrie in het strafrecht: kortsluiting in de bovenkamer

Deze mensen zitten vaak helemaal vast in hun eigen werkelijkheid. Daar kunnen ze niets aan doen. Ze begrijpen niet hoe het kan dat ze in de gevangenis zitten. En erger: er voorlopig niet uit komen. Deze mensen worden vaak onderzocht door een psycholoog en een psychiater van het NIFP (het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie). Er wordt onderzocht of de strafbare feiten, als deze bewezen kunnen worden verklaard, zijn gepleegd terwijl iemand aan een psychische stoornis of een geestesziekte lijdt. En ook in welke mate diegene toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het strafbare feit. Het NIFP stelt adviesrapporten op die in de strafzaak worden gebruikt.

Indien de klant niet meewerkt aan zo’n onderzoek, of door het ziektebeeld niet kán meewerken, kan een opname in het Pieter Baan Centrum (PBC) volgen. Die onderzoeken kosten tijd. Vooral door wachttijden bij het NIFP en het PBC. De ene verwarde klant reageert daar anders op dan de andere. Sommigen knappen heel erg op gedurende de voorlopige hechtenis, omdat ze in het gevangeniswezen behandeld kunnen en willen worden. Sommigen blijven psychotisch, omdat ze gedurende het voorarrest niet behandeld willen worden of niet optimaal behandeld kunnen worden. Dat maakt de bijstand gedurende het strafproces complex. 

Psychiatrie en strafrecht: Vertrouwen winnen 

Voor het voeren van een goede verdediging is een bepaalde mate van vertrouwen nodig. De klant moet erop vertrouwen dat je hem of haar helpt. En niet tegen ze bent. Dat vertrouwen moet je als advocaat zien te creëren. Bij mensen die lijden aan een psychose is dat een interessant proces. Ik veer meestal een beetje mee in de psychose en probeer dan terug te veren, naar de lijn van de te voeren verdediging die mij het beste lijkt. In de hoop mijn klant daarin mee te krijgen. Dat lukt de ene keer beter dan de andere keer. 

Soms willen mensen een bijzonder verzoek indienen bij de rechter, waar ze niet van af zijn te brengen. Dat heeft er weleens toe geleid dat ik heb verzocht een bisschop als getuige op te roepen. Tot een getuigenverhoor is het in die zaak niet gekomen. De rechtbank vond dat niet nodig. De klant was blij dat ik het verzoek had gedaan. Hij voelde zich serieus genomen. 

Jehova’s

Ik heb ook weleens op verzoek van een klant diverse boeken gelezen over Jehova’s Getuigen en allerlei symboliek die in hun prenten zijn verwerkt die op verschillende manieren zijn te interpreteren. Mijn klant had een enorme angst voor Jehova’s Getuigen in zijn omgeving ontwikkeld en besloot letterlijk van zich af te slaan om van de Jehova’s af te komen. Dat was uitgemond in verschillende ernstige – geen dodelijke – geweldsdelicten tegen Jehova’s Getuigen. Mijn klant vond het zelfverdediging. Nadat ik al die die boeken had gelezen, en er met hem over had gesproken, begreep ik vanuit zijn point of view meer waarom mijn klant had gehandeld zoals hij had gedaan. En waar zijn angsten vandaan kwamen. Daarmee won ik een stukje van zijn vertrouwen. Dat kwam zijn verdediging ten goede. Alle verweren die zijn gevoerd, werden afgewezen. Deze klant accepteerde desondanks de uitspraak van het hof in de zaak: 5 jaar gevangenisstraf en TBS. 

Vrij recent heb ik tot slot een man bijgestaan die bij de politie had toegegeven zijn zus om het leven te hebben gebracht. Hij was vol verdriet. Anderhalf jaar later ontkende hij alles. Niet alleen dat hij zijn zus zou hebben gedood, maar ook dat hij ooit een zus had gehad. De verklaring die bij de politie was afgelegd en die was vastgelegd met een camera, was niet door hem afgelegd, maar door iemand anders die precies op hem leek.

In de gevangenis zaten meer mannen met dezelfde naam en geboortedatum als hij en zij zagen er allemaal net zo uit als hij. De hele zaak ging niet over hem. Het was allemaal één grote vergissing dat hij werd berecht en die anderen niet. Cliënt gleed steeds verder af in zijn eigen denkwereld. Niemand kon meer tot hem doordringen. Ik ook niet. Dat maakte zijn verdediging niet gemakkelijk. Want er lag een TBS-veroordeling op de loer. 

Psychiatrie en het strafrecht: TBS?

Tijdens de zitting bleef hij herhalen dat het allemaal een grote vergissing was en dat hij niet degene was om wie de zaak ging. Het zou heel raar zijn als hij straf zou krijgen voor iets wat hij niet had gedaan. Waar waren al die anderen met wie hij vast zat die dezelfde naam en geboortedatum als hij hadden? 

Het moge duidelijk zijn: er was op de zitting geen normaal gesprek met hem te voeren. Ik besloot de rechtbank te vragen uit te laten zoeken of er bij cliënt in de gevangenis mannen zaten met dezelfde naam en geboortedatum. De rechtbank gaf de officier de opdracht dit uit te zoeken. Dat bleek niet het geval. Nu niet, eerder niet. 

Maar cliënt bleef de gehele zitting roepen dat het allemaal niet klopte. Het leidde ertoe dat ik in die zaak een wat schizofreen pleidooi heb gehouden. Dat wat ik naar voren moest brengen, ging namelijk niet over de man in de rechtszaal maar over iemand anders… Er volgde een veroordelend vonnis. Met een straf die naar mijn idee echt de bodem was: 3 jaar gevangenisstraf en TBS. Tot mijn verrassing accepteerde deze cliënt zijn vonnis.

Het heeft mij altijd gefascineerd hoe iemands bovenkamer op hol kan slaan. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het kan ontstaan door bepaalde leefomstandigheden, door een ernstige gebeurtenis, door drugsgebruik, het staken van medicatie inname, etc. Dat hoeft lang niet altijd te leiden tot strafbare feiten. Maar als dat wel is gebeurd, is dat erg. Voor de slachtoffers, of nabestaanden, maar ook voor degene die is opgepakt. Ik vind het belangrijk deze mensen het gevoel te geven dat ik ze serieus neem. Dat ik er ben om ze te helpen. Naar ze luister. Niet alleen maar over die verdenking wil praten. 

Psychiatrie in het strafrecht: Koorddansen 

Ondertussen zoek ik voortdurend naar een evenwicht tussen wat goed is voor de klant in de strafzaak en hoe de klant daar zelf tegen aan kijkt. En probeer daar overeenstemming over te krijgen. Ik voel me soms net een acrobaat die niet van het koord probeert af te vallen. Ondanks dat de bijstand aan dit type klant ingewikkeld is, loods ik ze graag door het strafproces. Als de klant dan met een acceptabele uitspraak uit zijn of haar strafzaak komt, ben ik een tevreden advocaat. 

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de onderzoeksplicht in zedenzaken. Die leest u via deze link.

Nancy Dekens in Panorama (5): liquidaties

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 24 juni gaat het over liquidaties.

Afrekeningen in het criminele milieu. We worden er geregeld door opgeschrikt. Er vallen slachtoffers. En mogelijke daders worden opgepakt. Ik verdedig met enige regelmaat verdachten in deze tak van het strafrecht. Daar rol je in naarmate je wat langer strafrechtadvocaat bent. 

Woning, werk, wijf

Ik was piepjong toen ik advocaat werd. Pas 22 jaar oud. Ik begon bij een gedegen advocatenkantoor. De commerciële civiele praktijk lag mij niet. Schriftelijk procederen, met als inzet veelal geld. Ik wilde mensen helpen die van hun vrijheid werden beroofd. De underdog helpen in zijn of haar strijd tegen de machtige overheid. Dat lukte daar niet. Dus besloot ik te solliciteren bij strafrechtkantoren. Bij Gerard Hamer kon ik aan de slag. Ik was toen 25. Nog steeds een kuiken. Maar ik kon mij goed staande houden. In de grote zaken waarbij ik Gerard assisteerde, maar ook in de kleine zaken die ik zelfstandig deed. In de jaren daarop bouwde ik mijn eigen praktijk uit. De jonge klantjes werden groot. Sommigen zag ik na een enkel vergrijp niet meer terug. Anderen zag ik vaak terug. Meestal tot het moment daar was dat er stabiliteit in hun levens ontstond door de aanwezigheid van wat gekscherend de drie w’s wordt genoemd: woning, werk, wijf, of vrouw natuurlijk. Doorgaans gebeurde dit rond hun 30elevensjaar. Deze klanten zie je letterlijk opgroeien. Ondertussen zien zij jou meer ervaren worden. 

Nog weer andere klanten zag ik uitgroeien tot “grote” jongens. Dat waren de jongens die ooit mijn praktijk binnen kwamen met diefstalletjes, maar dan ineens voor een gewapende overval, drugsinvoer of bijvoorbeeld een schietincident. En dan zijn er natuurlijk tal van andere klanten die de revue passeren. 

Liquidatie cliënt: Omar

Recent werd ik op zondagochtend wakker van een melding van mijn telefoon. Het was een appje van een zus van een klant die ik sinds zijn puberteit ken. Heel lang dus. De inhoud drong eigenlijk niet helemaal tot me door: “hierbij wil ik u laten weten dat Omar vannacht is overleden”. Mijn eerste reactie was: “Echt?” en “Hoe dan?” Mijn tweede reactie was kijken op ad.nl. Daar las ik over een liquidatie in Amsterdam. Toen wist ik dat het slachtoffer Omar was. 

Omar stond namelijk al jaren op een zgn. “dodenlijst”. Dat wist hij. Er was al een aanslag op hem gepleegd. Die was mislukt. Dit keer is het wel dodelijk raak. 

Over Omar wordt veel gesuggereerd. Op straat. In de media. Enkele uren na zijn overlijden lees ik groot in het nieuws dat “Crimineel Omar is geliquideerd”. Zo’n bericht komt hard binnen bij zijn nabestaanden. Ouders, broers, zussen die vol verbijstering en vol verdriet plots in een mallemolen terecht zijn gekomen. Al die negatieve berichtgeving past daar niet bij. Ook ik dacht toen ik het las “moet dat nou zo?”, terwijl ik echt wel weet dat het journalistiek gezien door de beugel kan.

Omar past niet in het plaatje typische zware jongen of crimineel. Op straat zou je hem niet opmerken. Hij is geen opvallende verschijning. Draagt geen dure merkkleding of dure sieraden of horloges. Rijdt niet in dure auto’s. Heeft geen forse bouw. Hij heeft een vriendelijke, rustige uitstraling. Een gewone jongen om te zien. 

Onschuldpresumptie

Voor de strafrechtadvocaat in mij is vooral relevant dat alle grootse zaken waarmee Omar al jaren in verband wordt gebracht, tot op de dag van vandaag niet meer en niet minder zijn dan geruchten. In de media. En kennelijk in het criminele circuit. Voor geen van die zaken, zoals het plegen van aanslagen op horecagelegenheden, is hij strafrechtelijk vervolgd. Hij is er nooit voor opgepakt, noch voor in voorlopige hechtenis genomen. En dan ben je in ons land, in ons rechtssysteem, onschuldig. Je bent pas schuldig als het tegendeel is bewezen. Zover is het bij Omar nooit gekomen. En bovendien die geruchten, want meer dan dat zijn het niet, zijn helemaal niet nieuw, die zijn al van jaren geleden.  

Ik ga niet beweren dat Omar geen strafblad heeft. Dat heeft hij wel. Daar staan ook veel veroordelingen op. Maar voor veel minder erge zaken dan waarmee zijn naam telkens in verband wordt gebracht. 

Vorig jaar ben ik nog met hem naar de rechtbank geweest. Hij zei toen tegen een rechter dat hij vanaf zijn dertigste een regelmatiger leven wilde leiden. Ik had hem graag dat rustigere leven zien leiden. Hem niet meer met zaken in mijn praktijk getroffen. En hem in de categorie van de 3 w’s kunnen plaatsen. Zover is het niet gekomen. Hij is slechts 29 jaar oud geworden. 

Het is vrij onwerkelijk dat hij er van het ene op het andere moment niet meer is. Ook al zat het er misschien aan te komen. 

Liquidatiezaken

Nu sta ik geregeld mensen bij die ervan worden verdacht iemand anders te hebben gedood. Als De Cock de verdachte heeft opgepakt, begint mijn werk: Klopt het allemaal wel wat de politie heeft onderzocht en als bewijs van daderschap presenteert? Is mijn klant wel terecht opgepakt? Is het bewijs werkelijk voldoende? Welke strategie gaan we voeren. Gaat de klant wel of niet verklaren? Welke getuigen horen we wel, welke misschien juist niet. Is ander onderzoek nodig? Het puzzelen naar een pleidooi dat inhoudelijk helemaal klopt, etc. Daarnaast bereid je je klant goed voor op politieverhoren, op zittingen, confrontaties met nabestaanden en de aanwezige pers. En op de hoge straf die bij een veroordeling volgt. Het sluitstuk van de verdediging is ervoor zorgen dat de straf die wordt opgelegd past. Bij de zaak, en bij de klant. Al die facetten komen bij elkaar in die grote zaken. Daar word ik enthousiast van. 

Last van gevoelens van wroeging naar slachtoffers of nabestaanden heb ik dan totaal niet. 

Reza

Zo heb ik vorig jaar Reza bijgestaan. Deze jongen is samen met iemand anders na een wilde achtervolging aangehouden in een auto. Die auto hebben getuigen zien wegrijden bij een brandende auto. De politie is toen ingeschakeld. Die hadden net een melding ontvangen over een in een auto doodgeschoten persoon. Eén en één was toen snel twee. Er is door de politie veel belastend bewijs verzameld. Het OM had de zaak behoorlijk rond. 

Reza heeft geen openheid van zaken gegeven. Bij de politie niet, en op zitting niet. Hij is blijven zwijgen. Dat hebben wij samen besloten. 

Er zat een flinke veroordeling aan te komen. Dat was te voorzien. Ik had Reza voorbereid op een strafeis tussen de 22 en 24 jaar. De eis van het OM op de zitting: 23 jaar. Reza kreeg twintig jaar gevangenisstraf. Bijna net zoveel straf als hij oud was. Die straf heeft hij geaccepteerd. 

Hoge straffen

Dat hoge straffen worden opgelegd voor liquidaties is terecht. Mits het bewijs waterdicht is. En toch vind je het als advocaat slikken als een klant zo’n forse straf om zijn oren krijgt. Dat heeft alles te maken met de band die je in de loop van de procedure met je klant opbouwt. Het feit waarvan iemand wordt verdacht staat in de strafzaak centraal. In het vele contact dat je als advocaat met je cliënt hebt, gaat het niet steeds over die verdenking. Je leert elkaar kennen en je praat over andere, normale, dingen. Daarbij zie je iemand die van iets heel ergs wordt verdacht en het misschien ook heeft gedaan. Je ziet tegelijkertijd een persoon met een eigen verhaal. Dat maakt mijn werk persoonlijk. En ook waardevol. 

Ondertussen ben ik ook gewoon een mens. Vandaag voel ik me bedrukt omdat een klant met wie ik een geschiedenis heb, is gedood. Morgen kan ik worden gebeld door een klant die is opgepakt op verdenking van een liquidatie. En dan haast ik mij naar de startblokken. Zo groot kan het contrast zijn. 

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de verhoging van de maximumstraf voor doodslag. Die leest u via deze link.

Verhoging maximumstraf voor doodslag

Nancy en Jordi

Eind dit jaar zal de minister van J&V een wetsvoorstel indienen om een verhoging van de maximumstraf voor doodslag te bewerkstelligen. Er zou een te groot verschil zijn ontstaan tussen de maximumstraffen die opgelegd kunnen worden voor moord (30 jaar of levenslang) en doodslag (15 jaar). De precieze omvang van de verhoging is nog onduidelijk. Gelet op een door de Tweede Kamer aangenomen motie zou het om een verhoging van 15 naar 25 jaar kunnen gaan. Doordat de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) ook rigoureus wordt ingekort, kan dit grote gevolgen hebben. De tijd die uitgezeten moet worden bij een veroordeling voor doodslag zou fors kunnen stijgen. Voor de nieuwe editie van gedetineerdenkrant de Bonjo schreven mr. N.W.A. (Nancy) Dekens en Jordi l’Homme (LL.B/BSc) hier een artikel over.

Moord en doodslag

Het juridische verschil tussen moord en doodslag is de voorbedachte raad die voor een bewezenverklaring van moord wél vereist is en voor doodslag niet. De ondergrens voor doodslag is kort gesteld het bewust aanvaarden van de kans dat iemand door jouw handelen overlijdt. De ondergrens voor moord is het echte moment van bezinning voordat je besluit handelingen te verrichten waardoor iemand overlijdt. Dat noemen we voorbedachte raad, ook wel “kalm beraad en rustig overleg”.

In 2006 is de maximale tijdelijke straf voor moord verhoogd van 20 naar 30 jaar. Het gat tussen de maximumstraf tussen moord (30 jaar) en doodslag (15 jaar) ís daardoor behoorlijk. Het maximum van 15 jaar voor doodslag kan met éénderde worden verhoogd als in combinatie met die doodslag andere strafbare feiten zijn gepleegd door een verdachte.

Er kan onder bepaalde omstandigheden dus al 20 jaar worden opgelegd. En bovendien bestaat de variant ‘gekwalificeerde doodslag’ ook al. Dit is een doodslag die onder (straf)verzwarende omstandigheden is gepleegd. Dit kan bijvoorbeeld het dodelijk neerschieten van een persoon zijn na het overvallen van een juwelier. Hiervoor bestaat de mogelijkheid al om 30 jaar of levenslang op te leggen. 

De dood van Humeyra: verhoging maximumstraf

Je kunt je afvragen welk doel deze gewenste strafverhoging daadwerkelijk dient. Dit komend wetsvoorstel past in het pakket van strafverhogende maatregelen die de regering al jaren aan het doorvoeren is. Als reactie op de (onderhand toch wel wat hysterische) roep vanuit de samenleving om zwaardere straffen. 

Deze forse verhoging van de maximumstraf op doodslag is geen verrassing. Het past bij het signaal dat de politiek wil afgeven in de strijd tegen zware delicten. De aankondiging voor deze verhoging lijkt een rechtstreeks gevolg van de veroordeling van de man die de 15-jarige Humeyra van het leven heeft beroofd. De rechtbank kon moord niet bewijzen, maar vond de maximumstraf voor de bewezenverklaarde doodslag eigenlijk niet toereikend. En gaf daar blijk van in het vonnis (lees die uitspraak hier). 

De Hoge Raad en de voorbedachte raad

De voorname oorzaak van de problemen die ontstaan in zaken zoals die van Humeyra, vloeit voort uit een arrest van de Hoge Raad uit 2012. In dit arrest heeft de Hoge Raad de lat voor voorbedachte raad een stuk hoger gelegd. Hierdoor kan minder snel tot een bewezenverklaring van moord worden gekomen. De rechter moet echt vaststellen of iemand niet in een opwelling heeft gehandeld. 

Wat niet vergeten moet worden is dat er niet zonder reden een groot verschil is tussen het delict doodslag en moord. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever het verschil in strafmaxima heeft beoogd, net zoals dit onderscheid beoogd is tussen de delicten ‘dood door schuld’ en ‘doodslag’. Doordat het verschillende misdrijven zijn, lopen de strafmaxima ook uit elkaar. Het gaat om andere gedragingen en andere beslissingen die zijn genomen voorafgaand en tijdens het delict die tot een bepaald gevolg hebben geleid. 

Afbeeldingsresultaat voor hoge raad

 

De Hoge Raad der Nederlanden

Het gevolg: hogere straffen door rechters

De rechter moet in elke individuele zaak maatwerk af kunnen blijven leveren, zeker voor wat betreft de straftoemeting. Uit een recent onderzoek blijkt dat rechters zelden de maximumstraf voor doodslag opleggen. 

Dat zegt helemaal niets over de hoogte van de straf. De afgelopen 20 jaar zijn rechters zwaarder gaan straffen, met name in gewelds- en zedenmisdrijven. Rechters geven daarmee gehoor aan een roep vanuit de samenleving. Het komt ook door de grote rol die slachtoffers hebben gekregen in strafzaken. 

Als de maximumstraf voor (ernstige) delicten steeds hoger wordt, moet een rechter – zeker in die zaken die breed worden uitgemeten in de media – van goeden huize komen om flink lager te straffen dan het maximum. Die ondergrens schuift ook omhoog als de maxima stijgen. Dat zien we nu in liquidaties in het criminele circuit met grote regelmaat gebeuren. In dat soort zaken lijkt de ondergrens onderhand te liggen op 20 jaar, daar waar dat een aantal jaar geleden terug het maximum was.

Het zou toch niet zo moeten zijn dat met een verhoging van de maximumstraf voor doodslag naar 25 jaar de ondergrens de huidige bovengrens wordt, dus 15 jaar. 

Zeker niet met in het achterhoofd dat de VI-regeling (zo goed als) mogelijk spoedig afgeschaft wordt. De VI-periode wordt in de nabije toekomst maximaal twéé jaar, in plaats van nu 1/3 van de opgelegde straf bij een veroordeling van meer dan twee jaar (lees via deze link een eerdere blog over de wijziging van de VI).

Een snelle rekensom leert dat vooral bij zaken waarin hogere straffen worden opgelegd (zoals bij moord en doodslag) de daadwerkelijk uit te zitten gevangenisstraf fors stijgt. 

Verhoging maximumstraf voor doodslag: een bedenkelijke ontwikkeling 

Wat ons betreft is het een bedenkelijk idee om het strafrechtelijke systeem in grote mate te laten regeren vanuit de maatschappelijke wens meer en hoger te straffen. Dat hoger straffen past in een ontwikkeling waarin de rechten van verdachten steeds meer op de achtergrond lijken te belanden. Terwijl het strafproces juist moet gaan om de persoon die wordt vervolgd. Dat was ooit het uitgangspunt van het strafproces. Dat lijkt door de wetgever te worden vergeten.

Een verhoging van de maximumstraf voor doodslag naar 20 jaar ligt volgens ons meer in de lijn met het beoogde verschil tussen doodslag en moord. 

De taak van de strafrechtadvocaat zal er hoe dan ook op gericht zijn voor u als verdachte te strijden voor een voor u aanvaardbare uitkomst van uw zaak. Als een vrijspraak er niet in zit, is dat een passende straf voor de persoon en de daad.

Wanneer de gewijzigde VI-regeling in werking treedt, zullen wij ons inspannen rechters te bewegen lager te straffen dan nu het geval is, ongeacht het wettelijke strafmaximum.

Lees ook over ons specialisme: geweldsdelicten

Vragen?

Heeft u vragen hierover? Neem dan vrijblijvend contact op met ons kantoor!

Nancy Dekens (strafrechtadvocaat bij Dekens Pijnenburg Strafrechtadvocaten)

Jordi l’Homme (juridisch medewerker bij Dekens Pijnenburg Strafrechtadvocaten en redactielid van de Bonjo)

Nancy en Jordi

 

Nancy Dekens en Jordi l’Homme

De liquidatie van Timon Badloe

Vorige maand legde de rechtbank Arnhem forse straffen op voor de gewelddadige dood van Adjai (Timon) Badloe, in Nieuwegein.

Het slachtoffer werd in de vroege ochtend van 27 november 2017 in zijn auto, min of meer voor zijn huis, doodgeschoten. Kort daarna ontving de politie een melding dat een auto in brand stond, op 15 kilometer van de plaats delict. Kort daarop kwam ook de melding binnen dat er was geschoten in een woonwijk daar vlak bij in de buurt. Omdat min of meer vaste modus operandi lijkt te zijn dat auto’s die gebruikt worden om te vluchten na een levensdelict in vlammen opgaan en de vermoedelijke schutter(s) direct daarna overstappen in een tweede vluchtauto, werd de link tussen beide meldingen direct gelegd en kon de tweede vluchtauto worden achtervolgd.  Na een wilde achtervolging door de politie, van Nieuwegein naar Amsterdam Zuidoost werd deze auto klem gereden en werden de inzittenden aangehouden.

Een van die inzittenden, de passagier, is Reza J. Mijn cliënt.

In de tweede vluchtauto worden allerlei kledingstukken aangetroffen waarvan de politie vermoedt dat deze zijn gedragen tijdens de liquidatie. Al die kledingstukken worden onderzocht door het NFI. Er worden onder andere DNA-sporen aangetroffen van Reza. En ook munitiedeeltjes. Onder meer op een trui en op een handschoen. Daarmee is het bewijs nog niet rond dat Reza die kleding droeg ten tijde van het schietincident. En dat hij een van de daders is.

Reza legt intussen geen verklaringen af bij de politie. 

Het OM laat tot slot de kledingstukken en de handschoenen onderzoeken op de aanwezigheid van glas. Er worden minuscule glasdeeltjes op aangetroffen. Het glas van de voorruit van de auto waarin het slachtoffer zat toen hij werd doodgeschoten, wordt vergeleken met die glasdeeltjes en dat matchte deels met elkaar.

Hiermee had het OM de zaak redelijk rond. In de visie van de verdediging echter niet helemaal.

Cliënt besloot ook tijdens de zitting geen verklaring af te leggen. Zijn medeverdachte had een andere procespositie gekozen; hij had verteld dat hij dacht bij een ripdeal betrokken te zijn en was niet op de hoogte van liquidatieplannen. Tevens had hij tegen de politie gezegd dat Reza de auto in brand had gestoken en dat hij hem daar had opgehaald.

Toen ik de medeverdachte als getuige wilde ondervragen, beriep hij zich op zijn verschoningsrecht. In zijn eigen zaak op zitting deed hij er grotendeels het zwijgen toe.

Reza heeft op zitting ook geen verklaring afgelegd. Hij bleef zwijgen. Daar hebben wij samen toe besloten in aanloop naar de zaak.

Er zat een flinke veroordeling aan te komen. Dat was te voorzien. Het huidige maatschappelijke klimaat eist forse vergelding en hoge straffen. We willen geen liquidaties op klaarlichte dag in woonwijken. Terecht.

De ontwikkeling in de rechtspraak laat ook zien dat de straffen die rechters opleggen in liquidaties in het criminele milieu, hoger zijn dan een paar jaar geleden, en dat het in hoger beroep veelal niet beter, maar mogelijk slechter wordt.

Na grondige vergelijking van de straffen over de afgelopen jaren, schatte ik in dat de ondergrens voor uitsluitend de liquidatie anno nu rond de 20 jaar ligt. En in het geval van Reza kwam daar nog het vuurwapenbezit en brandstichting bij. Ik had cliënt voorbereid op een eis tussen de 22 en 24 jaar.

De eis van het OM paste in de lijn van de rechtspraak: 23 jaar.

Ik pleitte voor een vrijspraak omdat het bewijs net niet helemaal rond was, en er nog open eindjes waren. Zoals: waar het gebruikte wapen was gebleven. En ik pleitte natuurlijk wel voor een lagere straf. Op basis van de persoonlijke omstandigheden van Reza, jong, begin 20, nagenoeg geen strafblad, en de onervarenheid die de uitvoering van het delict – hoewel de liquidatie wel voltooid was – kenmerkte. Hiermee doelend op het aantreffen van alle belastende kledingstukken in de auto waarin hij werd aangehouden.

De rechtbank heeft een maand later een zeer uitgebreid vonnis gewezen, waarin is uitgelegd waarom de rechtbank het delict bewezen verklaarde, waarbij Reza als schutter wordt beschouwd.

De medeverdachte kreeg een jaar meer, 21 jaar. Zijn verklaring had hem niet geholpen.

Het is terecht dat er hoge straffen volgen voor dit soort feiten. Het resultaat is onomkeerbaar. En toch vind je het als advocaat fors. En dat heeft alles te maken met de cliënt waarmee je in de loop van de tijd dat de zaak loopt een band opbouwt. Het feit waarvan iemand wordt verdacht staat weliswaar centraal in de strafzaak, maar in het contact dat je als advocaat met je cliënt hebt, staat dat niet elke keer centraal. Je leert elkaar kennen.  Je ziet iemand die weliswaar van iets heel ergs wordt verdacht, maar die ook een persoon is met een eigen verhaal. Een straf van 20 jaar betekent hoe dan ook flink incasseren. In alle jaren dat ik strafzaken behandel blijft het intermenselijke aspect één van de mooiste facetten van het vak.

Reza is niet in hoger beroep gekomen van de uitspraak. Zijn vonnis is onherroepelijk geworden.

De uitspraak is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder

ECLI:NL:RBGEL:2019:1454.

Zie ook:

https://www.parool.nl/amsterdam/20-en-21-jaar-cel-tegen-amsterdammers-voor-liquidatie~b46d00e6/

https://www.parool.nl/amsterdam/om-eist-23-en-24-jaar-tegen-amsterdammers-voor-liquidatie~a4624150/